Paragraaf 3 Oorzaken van armoede

Oorzaken van armoede
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oorzaken van armoede

Slide 1 - Slide

Oorzaken van Armoede
  • Ongunstig klimaat
  • Onvruchtbare grond 
  • Gebrek aan kennis 
  • Gebrek aan technische ontwikkeling 
  • Natuurrampen 
  • Oorlogen 
  • Protectiemaatregelen 
  • Armoede 

Slide 2 - Slide

Vicieuze cirkel van armoede
Eén van de grootste oorzaken van armoede is armoede.

Huh? Wat betekent deze bovenstaande zin?
Een vicieuze cirkel is een situatie waarin gebeurtenissen elkaar opvolgen, die cirkel is heel moeilijk te doorbreken. Ontwikkelingslanden zitten vaak vast in de vicieuze cirkel van armoede.

Slide 3 - Slide

Maak zelf een vicieuze cirkel
1  weinig spaargeld 
2  armoede
3 lage productie, 
4 inkomen per hoofd van de bevolking is laag , 
5 geen geld om te investeren

Slide 4 - Slide

Oplossing
  • Armoede
  • Weinig spaargeld
  • Weinig investeringen
  • De productie blijft laag
  • Inkomen per hoofd van bevolking is laag
  • armoede

Slide 5 - Slide

Wat is geen kenmerk van ontwikkelingslanden?

A
voldoende geld
B
veel analfabetisme
C
weinig onderwijs
D
veel armoede

Slide 6 - Quiz

Wat is géén oorzaak van armoede?
A
Politieke stabiliteit
B
Slechte infrastructuur
C
Protectiemaatregelen
D
Grote schulden

Slide 7 - Quiz

Kenmerken van een ontwikkelingsland zijn onder andere…
A
armoede, slechte gezondheidszorg, warm klimaat
B
economische achterstand op rijke landen en slechte gezondheidszorg
C
armoede, slecht onderwijs en slechte gezondheidszorg
D
veel criminaliteit, hoog geboortecijfer en slechte infrastructuur

Slide 8 - Quiz

Hoe kun je een vicieuze cirkel van armoede in een ontwikkelingsland het beste doorbreken?
A
Door noodhulp.
B
Door structurele hulp.

Slide 9 - Quiz

Inkomens in ontwikkelingslanden zijn ongelijk verdeeld. Een kleine groep mensen is heel rijk, een groot deel van de bevolking is arm.
Wat kunnen gevolgen zijn van ongelijke inkomensverdeling?
A
Grote armoede
B
Ondervoeding
C
Onderwijs voor iedereen
D
Weinig geld in het land

Slide 10 - Quiz

Welvaart is:
A
de mate waarin in behoeften kan worden voorzien
B
de situatie waarbij ondernemingen goederen maken die mensen willen hebben
C
als 'armoede de wereld uit is'
D
als iedereen een hoog inkomen heeft

Slide 11 - Quiz

1. Armoede
2. niet kunnen lezen of schrijven
3. niet naar school
4. kinderarbeid
5. ongeschoold werk

Wat is de juiste volgorde van de vicieuze cirkel?
A
1 - 2 - 3 - 4 -5 -1 - ...
B
1 - 2 - 4 - 3 - 5 - 1-...
C
1 - 4 - 2 - 3 - 5 - 1-...
D
1 - 4 - 3 - 2 - 5 - 1 - ...

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we het inkomen wat alle mensen bij elkaar verdienen?
A
internationaal inkomen
B
maximale inkomen
C
nationaal inkomen
D
hoogste inkomen

Slide 13 - Quiz

Wat is bbp?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product
C
het nationaal inkomen

Slide 14 - Quiz

Een land heeft een nationaal inkomen van 10 miljard. Er zijn 9 miljoen inwoners. Wat is inkomen per hoofd?
A
1111,11
B
1000
C
9000
D
1345,12

Slide 15 - Quiz

Het nationaal inkomen in Angola 12 miljard In Angola wonen 30 miljoen inwoners. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
38,-
B
40 ,-
C
400,-
D
380,-

Slide 16 - Quiz

Nederland 2014 - uitvoerwaarde van € 433 miljard. Nationaal inkomen is € 880 miljard. Bereken de exportquote.
A
880 : 433 = 203,2
B
880 : 433 = 202,2
C
433 : 880 = 49,2
D
433 : 880 = 48,2

Slide 17 - Quiz

De 60% laagste inkomens van
land B verdient € 240 miljard
Wat is het nationaal inkomen van
land B?
A
€ 400 miljard
B
€ 600 miljard

Slide 18 - Quiz

Armoede
Eenvoudige productie-
methodes
lage opbrengst
lage productie
geen geld om te investeren

Slide 19 - Drag question

Lees de tekst en zet in de juiste volgorde
Armoede
Lage bestedingen
Werkloosheid
Lage productie

Slide 20 - Drag question

Gevolg invoerrechten voor ontwikkelingslanden
  1. minder welvaart
  2. behoud van werkgelegenheid in Europese Unie.

Slide 21 - Slide

Huiswerk 
maken opdrachten/ test jezef
rekentrainer
6.3

Slide 22 - Slide