hoofdstuk 1 - grammatica les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Nederlands - taalverzorging

hoofdstuk 1 - grammatica zinsdelen (les 1)

zinnen in zinsdelen verdelen

Elk zinsdeel heeft een functie/naam:

- persoonsvorm

- werkwoordelijk gezegde

- lijdend voorwerp

Zin in zinsdelen verdelen:

Zoek eerst de persoonsvorm

maak van de zin een vraag

Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

Geef aan wat in de volgende zinnen de persoonsvorm is.

Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.

1. Tweeduizend mensen
2. volgen
3. Amira
4. op haar beautyblog

Je zult vast en zeker spierpijn krijgen door de fietstocht.

1. Je
2. zult
3. spierpijn
4. krijgen

Voor vijfhonderd euro heeft mijn oom zijn auto aan mijn nicht verkocht.

1. heeft
2. heeft verkocht
3. verkocht

De zin is al vragend...

Het eerste werkwoord in de zin is de persoonsvorm.

Wat is de persoonsvorm in de volgende zinnen?

Wie heeft dit huis gekocht?

1. wie
2. heeft
3. gekocht
4. heeft gekocht

Waarom is die man vorige week hier geweest?

1. waarom
2. is
3. die man
4. geweest

Alle woorden of groepjes woorden die je voor de PV kunt zetten, zijn zinsdelen.

Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.
Wat is één van de zinsdelen?

1. Tweeduizend
2. Tweeduizend mensen
3. op
4. haar beautyblog

Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.

1. Amira
2. op
3. op haar
4. op haar beautyblog

Je zult vast en zeker spierpijn krijgen door de fietstocht.

1. je
2. vast en zeker
3. krijgen
4. door de fietstocht

Voor vijfhonderd euro heeft mijn oom zijn auto aan mijn nicht verkocht.

1. vijfhonderd euro
2. mijn oom
3. zijn auto aan mijn nicht
4. aan mijn nicht verkocht

Huiswerk:

maken opdracht 1 en 2 op het werkblad