inventariseren ondersteuningsvragen

Inventariseren Zorg- en ondersteuningsbehoefte
1 / 45
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Inventariseren Zorg- en ondersteuningsbehoefte

Slide 1 - Slide

Lesdoelen vandaag: 
Aan het einde van de les:

  • Je weet wat een ondersteuningsvraag is
  • Je weet welke soorten ondersteuningsvragen er zijn
  • Je weet hoe je ondersteuningsvragen moet formuleren
  • Je kunt vanuit een ondersteuningsvraag een doel en subdoelen formuleren

Slide 2 - Slide

wat betekend gezondheid voor jou?

Slide 3 - Mind map

samenhang tussen fysieke en mentale gezondheid

Slide 4 - Slide

 Gezondheidskenmerken
Gezondheidskenmerken bestaat uit de volgende 2 onderdelen:
- Lichamelijke (fysieke) gezondheidstoestand:
Tijdelijke kenmerken en signalen zoals bv een griep of verkoudheid, huiduitslag, toiletgang door verandering medicijnen e.d.
- Psychische (mentale) gezondheidstoestand:
Neerslachtigheid, hyperactiviteit, futloosheid, slapeloosheid e.d.

Slide 5 - Slide

Wat betekent: inventariseren zorg en ondersteuningsbehoefte?

Slide 6 - Open question

Methodische cyclus
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Beginsituatie vaststellen
Probleemstelling, behoefte en ondersteuningsvraag
Doel opstellen
Plan maken en uitvoeren
Evaluatie

Slide 7 - Drag question

Deelopdracht 1
Er zijn verschillende manieren om informatie over een cliënt/ zorgvrager te verzamelen. Op basis van de verzamelde informatie bepaal je met de cliënt en/of naastbetrokkenen de zorg- en ondersteuningsbehoeften.
Kies een cliënt/ zorgvrager en inventariseer zijn/haar zorg- en ondersteuningsbehoeften. Je kan gebruik maken van een vragenlijst (of ander hulpmiddel) die wordt gebruikt binnen de bpv-organisatie. Is er geen geschikt middel aanwezig dan gebruik je één van onderstaande middelen:
  • Dit ben ik
  • Anamnese op basis van levensdomeinen
  • Ervaren regie in de zorg
  • Ben ik tevredenlijst (domeinen van Schalock)
  • Totale communicatie
  • De SAMPC methode
  • Levensboek
  • Hermeneutische cirkel
Upload het product over de cliënt als bijlage bij deze opdracht. Zorg dat je de privacy van de cliënt waarborgt! 

Slide 8 - Slide

Vraagverheldering en Hulpvraag
Na gegevens verzamelen door intake/ anamnesegesprek en observatie ga je wensen, ondersteuningsbehoeften en/ of vragen inventariseren.

Als het niet lukt de vraag boven tafel te krijgen (weinig inzicht, door beperking, niet realistisch) vraag naar de gewenste situatie. 

Jouw taak is de werkelijke vraag te achterhalen. 
Formuleer vanuit het perspectief van de cliënt.
Dus begin met: Help mij...., ondersteun mij...., geef mij...., begeleid mij... enz.


Slide 9 - Slide

Welke informatie heb je allemaal nodig van de cliënt om een plan te kunnen maken?

Slide 10 - Open question

Voorbeeld van een ondersteuningsvraag?
Mevrouw Philips is pas weduwe geworden en moet nu sinds tijden weer met het openbaar vervoer reizen, omdat haar man haar vroeger met de auto overal naartoe bracht. Mevrouw Philips heeft zelf geen rijbewijs en heeft jouw ondersteuning nodig bij het reizen met de bus. Samen met mevrouw Philips formuleer je haar ondersteuningsvraag: 
‘Help mij om zelfstandig  met het openbaar vervoer te kunnen reizen.’

Slide 11 - Slide

Bij het vaststellen van de beginsituatie zoek je het volgende uit:

Waarbij wil de cliënt of groep ondersteuning ontvangen?
Wat kan de cliënt of groep al wel?
Wat kan die nog niet zo goed?
Is de cliënt of groep al eerder begeleid bij deze ondersteuningsvraag?
Op welke manier is er toen gewerkt aan de ondersteuningsvraag?
Wat zijn de ondersteuningsmogelijkheden in de instelling en/of omgeving van de cliënt of groep?
Welk budget en welke middelen zijn er beschikbaar?
Wat is er mogelijk binnen de wet- en regelgeving?

Slide 12 - Slide

Ondersteuningsvragen
Niet beginnen met help mij!!
  • Stimuleer mij
  • Herinner mij
  • Ondersteun mij
  • Bied me
  • Structureer voor mij
  • Organiseer voor mij
  • Begeleidt mij bij


Slide 13 - Slide

Formuleren van ondersteuningvragen
Ondersteuningsvragen beginnen bijvoorbeeld met;

  • Begeleid mij...
  • Leer mij...
  • Motiveer mij....
  • Activeer mij.....
  • Bied mij......
  • etc.



Aangevuld door de gewenste verandering:
Zodat ik...

  • Zelfredzamer ben
  • Zingeving ervaar
  • Mij mentaal goed voel
  • etc.

Slide 14 - Slide

Bij welke cyclus hoort dit ook weer?
A
De cyclus van het leven
B
Wat is een cyclus?
C
De methodische cyclus
D
Geen idee, ik ga terug naar leerjaar 1

Slide 15 - Quiz

Doelen bereiken door middelen in te zetten
Activiteiten en begeleiding die je inzet om je doel te bereiken, noem je middelen. Het doel dat je wilt bereiken bij mevrouw Philips, is dat zij over een maand zelfstandig kan reizen met het OV. Je maakt een stappenplan om dit doel te bereiken, waarbij mevrouw Philips steeds zelfstandiger wordt

Slide 16 - Slide

Waar bestaat stap 1 uit van het opstellen van een ondersteuningsplan?
A
Probleemanalyse maken
B
Beginsituatie beschrijven
C
Ondersteuningsvraag opstellen
D
SMART doelen formuleren

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er gedaan in stap 1:
'Beginsituatie vaststellen'
A
Welke cliënt heb ik voor me? (informatie verzamelen)
B
Het doel bepalen
C
De activiteit uitvoeren volgens de stappenplan
D
Datum vaststellen wanneer je je activiteit gaat uitvoeren

Slide 18 - Quiz

Hoe verzamel je gegevens om de beginsituatie vast te stellen?
A
Ik vraag de cliënt
B
Observatie
C
Dossier raadplegen
D
Deze drie, maar ook collega's en familie zijn een bron van informatie.

Slide 19 - Quiz

Hoe een cliënt omgaat met stress is een voorbeeld van?
A
Emotioneel welbevinden
B
Materieel welbevinden
C
Sociale inclusie
D
Persoonlijke ontplooiing

Slide 20 - Quiz

Probleemanalyse

  • Wat kan iemand niet
  • wat is de oorzaak hiervan
  • Wat zijn de verschijnselen van het probleem zijn
  • Wie het probleem heeft
  • In hoeverre het probleem oplosbaar lijkt
  • In hoeverre is er sprake van een 'echt' probleem of een 'ervaren' probleem?

Hulpmiddel voor het maken van de probleemanalyse is de PES formule




Slide 21 - Slide

Waar staan de letters PES voor bij de probleemanalyse?

Slide 22 - Open question

PES formule is een hulpmiddel

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Beschermende of positieve factoren maken de kans op een probleem kleiner. Een oudere zorgvrager die veel steun in zijn omgeving krijgt, heeft een kleinere kans op een depressie dan een oudere zorgvrager die eenzaam is.
Beschermende factoren kun je niet altijd beïnvloeden, maar je kunt ze wel versterken of stimuleren.

Een risicofactor maakt de kans op een probleem groter. Een zorgvrager van 70 jaar of ouder heeft bijvoorbeeld een grotere kans op het doormaken van een delier dan een 40-jarige zorgvrager. Sommige risicofactoren kun je niet beïnvloeden, zoals de leeftijd van de zorgvrager. Aan andere risicofactoren kun je wel iets doen, zoals losse kleedjes in de huiskamer.

Beschermende factoren en risicofactoren

Slide 25 - Slide

Sinds het overlijden van zijn echtgenote is dhr. eenzaam en zit steeds meer in een sociaal isolement.
Hij vermagerd, zijn broeken zitten los rond zijn middel.
Dhr. is 4 kg afgevallen.
Wat zijn de symptomen? Dus de verschijnselen, signalen en kenmerken?

Slide 26 - Open question

P:   Dhr. is 4 kg afgevallen.
E:   Dhr. zit in een sociaal isolement
S:   Dhr. is vermagerd, zijn broeken zitten los.

Slide 27 - Slide

Stella heeft haar broertje geholpen met het maken van een vogelhuisje van hout. Stella geeft aan dat ze pijn heeft. Haar vinger is gevoelig en rood.  Er steekt een splinter uit. 

P Probleem: het probleem van de zorgvrager
E Etiologie: de oorzaak van het probleem
S Symptomen: de klachten of verschijnselen die je ziet
Oefenen... schrijf op wat is de PES?

Slide 28 - Slide

Wat is hier het probleem?
A
Pijn
B
Splinter
C
rode vinger
D
gevoelig en rood

Slide 29 - Quiz

Voor een goede formulering van een zorgprobleem gelden de volgende regels:
Formuleer een zorgprobleem altijd vanuit de zorgvrager. 
Als verzorgende/ begeleider ben jij weliswaar de persoon die het probleem constateert, maar het is het probleem van de zorgvrager. 
Het gaat dus om een onwenselijke situatie voor de zorgvrager.
Een hulpmiddel kan zijn om de formulering van een zorgprobleem te beginnen met: 
De zorgvrager heeft / is / wil / kan ...

Probleemformulering:

Slide 30 - Slide

Nog eentje dan...
Mw. in t Veld is gespannen voor de uitslag van het onderzoek aan haar longen.  Ze slaapt slecht. Overdag reageert ze geïrriteerd op normale gebeurtenissen. 

Wat is de PES? 

Slide 31 - Slide

Schrijf het zorgprobleem op:

Slide 32 - Open question

Mandy wil leren om haar frustraties op een andere manier te uiten. Wat zou een goede ondersteuningsvraag zijn?
A
Binnen 2 weken uit ik mijn frustraties op een goede manier
B
Ondersteun mij bij het vinden van een andere manier van het uiten van mijn emoties, zodat ik mij prettig voel.
C
Ik ga 2x per dag in mijn dagboek schrijven over hoe ik me voel
D
De begeleider zorgt dat M haar emoties onder controle heeft

Slide 33 - Quiz

Wanneer formuleer je een ondersteunings- of hulpvraag?
A
Nadat je de smartdoelen hebt opgesteld
B
Na de probleemanalyse (PES)
C
Na het observeren volgens een methode
D
Tijdens de evaluatie

Slide 34 - Quiz

Formuleren van ondersteunigsvragen
Ondersteuningsvragen komen altijd logisch voort vanuit de beginsituatie.
Hiervoor kijk je bij welke onderdelen (leefgebieden / ontwikkelingsgebieden) de cliënt problemen ervaart.

Slide 35 - Slide

Van ondersteuningsvraag naar doel
Als het probleem duidelijk is, kun je doelen gaan stellen. Die doelen moeten gericht zijn op het oplossen van het probleem. Bij het stellen van doelen gelden de volgende aandachtspunten:

  • Maak onderscheid in soorten doelen.
  • Let op de hoeveelheid doelen.
  • Focus niet alleen op verbetering.
  • Stem doelen af met anderen.

Slide 36 - Slide

Soort doelen
Er zijn algemene doelen en subdoelen. 

Een algemeen doel is breed en vaak pas na langere tijd haalbaar.

Een algemeen doel verdeel je onder in kleinere doelen, subdoelen.

Slide 37 - Slide

Voorwaarden van doelformulering
  • Formuleer zo kort en kernachtig mogelijk.
  • Begin het doel met de naam van de cliënt. Gebruik daarna een ‘actief’ werkwoord, zodat de doelstelling in cliëntgedrag (= concreet handelen) geformuleerd wordt --> niet 'M wil koken' maar 'M kookt'
  • Vermijdt werkwoorden als kan / wil /wordt / is
  • Vermijdt woorden als beter / meer / minder
  • Formuleer alsof het doel bereikt is.
  • Verwar doelen niet met middelen! Activiteiten zijn middelen om doelen te bereiken en geen doel op zich!
  • Verwar doelen niet met uitgangspunten en/of voornemens. 

Slide 38 - Slide

Waar staat 'SMART' -doel voor?
A
Speciaal, meetbaar, acceptatie, realistisch, tijdsgebonden
B
Specifiek, beginsituatie, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
C
Specifiek, machtig, abuis, realistisch, tijdsgebonden
D
Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden

Slide 39 - Quiz

Maak hier een SMART doel van:
"Pieter wil graag een eigen huis"

Slide 40 - Open question

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De begeleider helpt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 3 weken gaat Hans beter om met zijn emoties en wordt hij minder snel boos

Slide 41 - Quiz

"Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep."
Verzin één subdoel bij dit hoofddoel.

Slide 42 - Open question

We gaan even checken:

Slide 43 - Slide

"Aan het einde van de les,
kan meer dan 3/4 van de aanwezige studenten vanuit een ondersteuningsvraag een doel en subdoelen formuleren"
A
Dit doel was SMART en is behaald
B
Dit doel was niet SMART
C
Dit doel was SMART, maar niet behaald
D
Dit doel was niet realistisch en dus ook niet SMART

Slide 44 - Quiz

Ik heb voldoende kennis van beginsituatie tot en met smartdoelen
Ja, dit vergeet ik nooit meer!
Een beetje, er zijn nog een aantal lastige onderdelen
Nee, ik vind het nog erg lastig

Slide 45 - Poll