les 5 herhaling alle lessen 0-meting studenten

weet jij het nog? 
herhaling van 4 lessen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

weet jij het nog? 
herhaling van 4 lessen

Slide 1 - Slide

hoe noemen we de cyclus
A
De cyclus van het leven
B
Wat is een cyclus?
C
De methodische cyclus
D
Geen idee

Slide 2 - Quiz

Waar bestaat stap 1 uit van het opstellen van een ondersteuningsplan?
A
Probleemanalyse maken
B
Beginsituatie beschrijven
C
Ondersteuningsvraag opstellen
D
SMART doelen formuleren

Slide 3 - Quiz

Wat wordt er gedaan in stap 1:
'Beginsituatie vaststellen'
A
Welke cliënt heb ik voor me? (informatie verzamelen)
B
Het doel bepalen
C
De activiteit uitvoeren volgens de stappenplan
D
Datum vaststellen wanneer je je activiteit gaat uitvoeren

Slide 4 - Quiz

Methodische cyclus
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Beginsituatie vaststellen
Probleemstelling, behoefte en ondersteuningsvraag
Doel opstellen
Plan maken en uitvoeren
Evaluatie

Slide 5 - Drag question

Hoe verzamel je gegevens om de beginsituatie vast te stellen?
A
Ik vraag de cliënt
B
Observatie
C
Dossier raadplegen
D
Deze drie, maar ook collega's en familie zijn een bron van informatie.

Slide 6 - Quiz

'De domeinen of levensgebieden van Schalock' is een voorbeeld van?
A
Wat? Waar gaat dit over?
B
Ordeningsprincipe
C
Plan van Aanpak
D
Doelformulering

Slide 7 - Quiz

Hoe een cliënt omgaat met stress is een voorbeeld van?
A
Emotioneel welbevinden
B
Materieel welbevinden
C
Sociale inclusie
D
Persoonlijke ontplooiing

Slide 8 - Quiz

Waar staan de letters PES voor bij de probleemanalyse?

Slide 9 - Open question

Sinds het overlijden van zijn echtgenote is dhr. eenzaam en zit steeds meer in een sociaal isolement.
Hij vermagerd, zijn broeken zitten los rond zijn middel.
Dhr. is 4 kg afgevallen.
Wat is de oorzaak ?

Slide 10 - Open question

P:   Dhr. is 4 kg afgevallen.
E:   Dhr. zit in een sociaal isolement
S:   Dhr. is vermagerd, zijn broeken zitten los.

Slide 11 - Slide

Stella heeft haar broertje geholpen met het maken van een vogelhuisje van hout. Stella geeft aan dat ze pijn heeft. Haar vinger is gevoelig en rood.  Er steekt een splinter uit. 

P Probleem: het probleem van de zorgvrager
E Etiologie: de oorzaak van het probleem
S Symptomen: de klachten of verschijnselen die je ziet
Oefenen... schrijf op wat is de PES?

Slide 12 - Slide

Wat is hier het probleem?
A
Pijn
B
Splinter
C
rode vinger
D
gevoelig en rood

Slide 13 - Quiz

Nog eentje dan...
Mw. in t Veld is gespannen voor de uitslag van het onderzoek aan haar longen.  Ze slaapt slecht. Overdag reageert ze geïrriteerd op normale gebeurtenissen. 

Wat is de PES? 

Slide 14 - Slide

Schrijf op volgens PES:

Slide 15 - Open question

Wanneer formuleer je een ondersteunings- of hulpvraag?
A
Nadat je de smartdoelen hebt opgesteld
B
Na de probleemanalyse (PES)
C
Na het observeren volgens een methode
D
Tijdens de evaluatie

Slide 16 - Quiz

Formuleren van ondersteunigsvragen
Ondersteuningsvragen komen altijd logisch voort vanuit de beginsituatie.
Hiervoor kijk je bij welke onderdelen (leefgebieden / ontwikkelingsgebieden) de cliënt problemen ervaart.

Slide 17 - Slide

Formuleren van ondersteuningvragen
Ondersteuningsvragen beginnen bijvoorbeeld met;

  • Begeleid mij...
  • Leer mij...
  • Motiveer mij....
  • Activeer mij.....
  • Bied mij......
  • etc.



Aangevuld door de gewenste verandering:
Zodat ik...

  • Zelfredzamer ben
  • Zingeving ervaar
  • Mij mentaal goed voel
  • etc.

Slide 18 - Slide

Van probleem tot ondersteuningsvraag
Voorbeeld;
Probleem: Yentl is niet in staat om haar gevoelens adequaat te uiten, vooral als ze boos of verdrietig is.
Oorzaak: borderlinestoornis in samenhang met vroege uithuisplaatsing.
Symptomen: Yentl krast in haar armen, tot bloedens toe.

Slide 19 - Slide

Welke ondersteuningsvraag zou jij voor Yentle formuleren?

Slide 20 - Open question

Van ondersteuningsvraag naar doel
Als het probleem duidelijk is, kun je doelen gaan stellen. Die doelen moeten gericht zijn op het oplossen van het probleem. Bij het stellen van doelen gelden de volgende aandachtspunten:

  • Maak onderscheid in soorten doelen.
  • Let op de hoeveelheid doelen.
  • Focus niet alleen op verbetering.
  • Stem doelen af met anderen.

Slide 21 - Slide

Waar staat 'SMART' -doel voor?
A
Speciaal, meetbaar, acceptatie, realistisch, tijdsgebonden
B
Specifiek, beginsituatie, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
C
Specifiek, machtig, abuis, realistisch, tijdsgebonden
D
Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden

Slide 22 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De begeleider helpt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 1 weken gaat Hans beter om met zijn emoties en wordt hij minder snel boos

Slide 23 - Quiz

We gaan even checken:

Slide 24 - Slide

"Aan het einde van de les,
kan meer dan 3/4 van de aanwezige studenten vanuit een ondersteuningsvraag een doel en subdoelen formuleren"
A
Dit doel was SMART en is behaald
B
Dit doel was niet SMART
C
Dit doel was SMART, maar niet behaald
D
Dit doel was niet realistisch en dus ook niet SMART

Slide 25 - Quiz

Lesdoelen vandaag: 
Aan het einde van de les:

  • Je weet wat een ondersteuningsvraag is
  • Je weet welke soorten ondersteuningsvragen er zijn
  • Je weet hoe je ondersteuningsvragen moet formuleren
  • Je kunt vanuit een ondersteuningsvraag een doel en subdoelen formuleren

Slide 26 - Slide

Ik heb voldoende kennis van beginsituatie tot en met smartdoelen
Ja, dit vergeet ik nooit meer!
Een beetje, er zijn nog een aantal lastige onderdelen
Nee, ik vind het nog erg lastig

Slide 27 - Poll

1 of 2 woorden over deze les...?

Slide 28 - Mind map