Hoofdstuk 6 paragraaf 6.2 deel 1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Welkom  

economen!

• Terugblikken lesdoelen vorige les
• Lesdoelen 6.2
• Instructie 6.2
• Aan de slag met 6.2
• Evaluatie lesdoelen
• Afsluiting

Hoofdstuk 6

Iedereen betaalt belasting

6.1 Je inkomen wordt belast

6.2 Hoeveel belasting betaal je?

6.3 Eerlijk zullen we alles delen

6.4 Iedereen betaalt mee

Leerdoelen §6.1

• kun je uitleggen waarom mensen loonheffing betalen en waar de loonheffing uit bestaat.
• kun je uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
• kun je uitleggen wat aftrekposten zijn.
• kun je het belastbaar inkomen berekenen. 

Inkomstenbelasting betaal je over je:

1. bruto inkomen + aftrekposten
2. bruto inkomen
3. Belastbaar inkomen
4. belastbaar inkomen - kortingen

Door de aftrekposten

1. Wordt je belastbaar inkomen hoger waardoor je meer belasting betaalt
2. Wordt je belastbaar inkomen hoger waardoor je minder belasting betaalt
3. Wordt je belastbaar inkomen lager waardoor je meer belasting betaalt
4. Wordt je belastbaar inkomen lager waardoor je minder belasting betaalt

Voorbeelden van aftrekposten zijn

1. Arbeidskorting, pensioenpremie & hypotheekrente
2. Arbeidskorting & algemene heffingskorting
3. Arbeidskorting algemene heffingskorting & hypotheekrente
4. Hypotheekrente & pensioenpremie

De WOZ-waarde van de woning van Erdem is €195.000. Het eigenwoningforfait is 0,75%. De hypotheek rente is 2,75%
Hoeveel moet Erdem aan eigenwoningforfait bij zijn inkomen optellen?

1. €1.462,50
2. €146.250
3. €5.362,50
4. €3.900

Berekenen inkomensheffing 

(let op, er blijft er 1 over)

+

=

-

+

bruto inkomen uit arbeid

bijtellingen

aftrekposten

belastbaar inkomen

loonheffing

Voorbeeld belastbaar inkomen

Erik is bouwvakker en heeft krijgt per 4 weken een brutosalaris van € 2.976. Daarover krijgt hij 8% vakantiegeld. Daarnaast heeft hij een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 3,6%.  Het eigen woningforfait is 0,7%, de woningwaarde is € 350.000,-. Verder volgt Erik een opleiding die € 1.600 per jaar kost en moet hij per jaar  voor € 350 aan lesmateriaal aanschaffen.

Bereken haar belastbaar inkomen.

Voorbeeld belastbaar inkomen

Erik is bouwvakker en heeft krijgt per 4 weken een brutosalaris van € 2.976. Daarover krijgt hij 8% vakantiegeld. Daarnaast heeft hij een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 3,6%.  Het eigen woningforfait is 0,7%, de woningwaarde is € 350.000,-. Verder volgt Erik een opleiding die € 1.600 per jaar kost en moet hij per jaar  voor € 350 aan lesmateriaal aanschaffen.

Bereken haar belastbaar inkomen.

• Bruto jaarinkomen 2.976  x 13 = 38.688 / 100 x 108 =                       € 41.783,-
• Bijtelling          € 350.000 / 100 x 0,7 =                                                        €   2.450,-      +
• Aftrekpost     Studiekosten                                                                           €    1.950,-      -
•                            Hypotheek € 350.000 : 100 x 3,6 =                                  €    9.000,-       -
• Belastbaar inkomen                                                                                         € 33.283  

Nu weten we het belastbare inkomen... wat nu?

Na de les:

• Weet je hoe je de te betalen belasting in box 1 berekent. 
•  Weet je welke belastingprincipes er zijn.
• Weet je welk belastingprincipe Nederland heeft.

belastingprincipes

Progressief tarief:

• belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen stijgt

Degressief tarief:

• belastingpercentage wordt lager naarmate het inkomen stijgt. 

Proportioneel tarief:

• belastingpercentage blijft altijd gelijk (ook wel vlaktaks)

Ga naar blz. 175. Welk belastingtarief heeft Nederland? Gebruik onderstaande informatie.

22.260

26.154

31.104

36.054

Schijventarief 

Schijventarief 

Aan de slag met 6.2

Maak opgave 1 - 2 - 3 - 5

Je hebt hiervoor 20 minuten de tijd.

Klaar?

Maak rekenopgave 1 t/m 7 op blz. 192

Bespreken opgave 1 t/m 3 + 5

Huiswerk voor de volgende les

Maak rekenopgave 1 t/m 7 op blz. 192

Leerdoelen:

• Weet je hoe je de te betalen belasting in box 1 berekent. 
•  Weet je welke belastingprincipes er zijn.
• Weet je welk belastingprincipe Nederland heeft.