Bereken de omtrek, oppervlakte en inhoud!

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 7

Bereken de omtrek, oppervlakte en inhoud!

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kan jij de termen omtrek, oppervlakte en inhoud uitleggen en toepassen in een praktijksituatie.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet jij al over omtrek, oppervlakte en inhoud?

Omtrek

De omtrek is de totale lengte van de randen van een figuur. Je berekent de omtrek door alle zijden op te tellen.

Laat een afbeelding zien van verschillende vormen met hun omtrek. Laat de leerlingen enkele vormen meten en de omtrek berekenen.

Oppervlakte

De oppervlakte is de hoeveelheid ruimte die een figuur inneemt. Je berekent de oppervlakte door lengte x breedte te doen.

Laat een afbeelding zien van verschillende vormen met hun oppervlakte. Laat de leerlingen enkele vormen meten en de oppervlakte berekenen.

Inhoud

De inhoud is de hoeveelheid ruimte die in een driedimensionale figuur past. Je berekent de inhoud door lengte x breedte x hoogte te doen.

Laat een afbeelding zien van verschillende driedimensionale figuren met hun inhoud. Laat de leerlingen enkele figuren meten en de inhoud berekenen.

Voorbeelden

Voorbeelden van toepassingen zijn het berekenen van de hoeveelheid verf die nodig is voor een kamer of het berekenen van de hoeveelheid water die in een zwembad past.

Geef enkele voorbeelden van praktische toepassingen van omtrek, oppervlakte en inhoud.

Oefenen

Laten we oefenen met het berekenen van omtrek, oppervlakte en inhoud!

Laat de leerlingen enkele oefeningen maken om te controleren of ze de berekeningen begrijpen.

Spelletje

We gaan een spelletje spelen waarbij je omtrek, oppervlakte en inhoud moet berekenen!

Speel een interactief spel waarbij de leerlingen hun kennis van omtrek, oppervlakte en inhoud kunnen testen.

Samenvatting

Nu weet je hoe je de omtrek, oppervlakte en inhoud kunt berekenen! Vergeet niet om te oefenen!

Vat de belangrijkste punten van de les samen en moedig de leerlingen aan om te blijven oefenen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.