Spanning en stroomsterkte
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:
1 de spanning waarop het apparaat werkt;
2 de stroomsterkte die door het apparaat loopt.
Je kunt de energie in stromende lucht
gebruiken om een windmolen te laten draaien.
Er wordt dan vermogen overgebracht van de lucht op de wieken (afb 2).
Het molentje wordt door de luchtstroom uit de ballon in beweging gebracht.