Spijt van aankopen in games

Spijt van aankopen in games



1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spijt van aankopen in games



Slide 1 - Slide

Lesdoel
De leerlingen weten hoe ze de tekst actief kunnen lezen aan de hand van sleutelvragen.  ( de 6 belangrijke vragen over de tekst) Ook weten ze hoe ze de vragen over de tekst kunnen beantwoorden in nette zinnen.

Slide 2 - Slide

Waar denk je dat we het vandaag over zullen hebben?

Slide 3 - Slide

We kijken nu naar het nieuws.

Goed luisteren!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

wat weten jullie over online gamen?

Slide 6 - Mind map

Welke online games spelen jullie?

Slide 7 - Open question

UNICEF
UNICEF is een kinderrechten organisatie die kinderen in de hele wereld helpt met bijvoorbeeld: onderwijs, voeding, bescherming en nog veel meer.

Slide 8 - Slide

Hoeveel kinderen kopen dingen online voor online games?
A
91.000
B
100.000
C
90.000
D
92.000

Slide 9 - Quiz

Hoeveel procent van de kinderen heeft spijt van aankopen tijdens het spelen?
A
Meer dan 50%
B
Meer dan 70%
C
meer dan 60%
D
Meer dan 80%

Slide 10 - Quiz

Wat verkopen de game bedrijven dan online?

Slide 11 - Open question

Wat vonden de kinderen van hun aankopen?

Slide 12 - Open question

Welke kinderorganisatie doet onderzoek naar aankopen voor online games?
A
UNICORN
B
UNICEF
C
UNIFEC
D
DE POLITIE

Slide 13 - Quiz

Waarom hebben game bedrijven de extra aankopen bedacht bij de online games?
A
Om kinderen blij te maken.
B
Om veel geld te verdienen.
C
Om leuk te doen.
D
Om gewoon de games leuker te maken.

Slide 14 - Quiz

Je krijgt nu je tekst.

Kijk goed naar je tekst en beantwoord de volgende vragen.

Slide 15 - Slide

wat is de titel van de tekst?
A
Spijt van aankopen in games.
B
Onderzoek
C
Spijt van games in aankopen.
D
Aankopen

Slide 16 - Quiz

Hoe heten de delen in een tekst?
A
Stukjes
B
Alinea's
C
Kopjes
D
Titel

Slide 17 - Quiz

Hoe noemen we de titels van elke alinea?
A
alineastukken
B
titelstukken
C
tekststukken
D
kopstukken

Slide 18 - Quiz

Bekend
Benieuwd
Bewaard
invullen.

Slide 19 - Slide

Woorden opzoeken voordat je begint met lezen. Zoek deze woorden op en schrijf het op je blaadje.
1. Populair=
2. De outfit=
3. Tegenvallen=
4. Zich inzetten voor=
5. De meerderheid= 


6. Verleiden=
7. Uiteindelijk=
8. Verslavend=
9. Besluiten=
10. Sowieso=

Slide 20 - Slide

Populair
Cristiano is een populaire voetballer.

Slide 21 - Slide

Outfit

Slide 22 - Slide

De meerderheid

Slide 23 - Slide

de meerderheid en de minderheid

Slide 24 - Slide

Tegenvallen
Als iets niet gaat zoals jij het graag zou willen.

Slide 25 - Slide

Zich inzetten voor

Je best doen voor iets.

Slide 26 - Slide

Verleiden
Iemand overhalen om iets te doen.

Slide 27 - Slide

Uiteindelijk
De politie heeft dagen gezocht naar de dief en ze hebben de dief uiteindelijk gevonden.

Slide 28 - Slide

Verslavend
Khadija houdt van cola, ze drinkt het elke dag en kan er niet zonder. Khadija is verslaafd aan cola.

Slide 29 - Slide

Besluiten
Arwena mag kiezen tussen een rode en een zwarte jurk. Ze vindt beide mooi, maar ze besluit om de rode te kopen.

Slide 30 - Slide

sowieso
- ik heb sowieso geen tijd voor ruzie.
-Ik ga vandaag sowieso mijn lessen leren.(Hoe dan ook, in elk geval)


Slide 31 - Slide

Leesdoel
Na het lezen van de tekst weten wij wat de UNICEF heeft onderzocht, waarvoor kinderen veel geld uitgeven, als ze er blij om zijn of niet, als ze het leuk vinden of niet en welke andere oplossingen er kunnen zijn om geen geld uit te geven.
Het is belangrijk dat je begrijpt wat je leest.

Slide 32 - Slide

let op!
We gaan nu de tekst lezen.

Slide 33 - Slide

Veel succes met de vragen!!

De antwoorden staan in je tekst!

Slide 34 - Slide