Poster, spelling en boekopdracht

Deze les
Boek 2 + boekopdracht
Spelling
Uitleg werkwoordspelling + oefenen
Leesvaardigheid - werken aan poster(ontwerp)

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Deze les
Boek 2 + boekopdracht
Spelling
Uitleg werkwoordspelling + oefenen
Leesvaardigheid - werken aan poster(ontwerp)

Slide 1 - Slide

Stillezen of spelling
Lees in je boek en/of begin aan de boekopdracht (pizza inleveren: 15 februari)
Of:
-werk in het spellingboekje (alles af: 10 februari)
timer
15:00

Slide 2 - Slide

1

Slide 3 - Video

00:15
De zin vragend maken....
Maar wat is beter om te doen?


Slide 4 - Slide

Ik weet niet wat dat woord ........(betekenen).
A
betekent
B
betekend
C
betekendt
D
betekenen

Slide 5 - Quiz

Waarom schrijf je betekent?
Ik weet niet wat dat woord betekent.

Slide 6 - Open question

werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 7 - Quiz

Trucje: vul 'spelen' in:


Hij wordt 15.
Het betekent veel voor me.
Ik heb daar bediend.
Verandert zij erg?
Heeft zij het erg veranderd?
Hoor je 'speelt' dan gebruik je ik-vorm+t

Hij speelt (15)
Het speelt (veel voor me)
Ik heb daar gespeeld.
Speelt zij erg?
Heeft zij het erg gespeeld?

Slide 8 - Slide

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 9 - Drag question

Opdracht - stap 1 en 2
Stap 1:
- Lees het artikel samen
- Zoek betekenissen van moeilijk woorden op en schrijf in de kantlijn
- Bespreek samen waar de tekst over gaat
- Onderstreep hoofdzaken, markeer signaalwoorden en verbanden
- Formuleer hoofdgedachte (zet later op de poster)

Stap 2: ontwerp poster op A3-vel. Let op: poster komt op groot vel

Inleveren poster: 8 februari

Slide 10 - Slide

Huiswerk volgende les
- neem (knutsel)materiaal mee: stiften, papier, scharen, lijm e.d. 

Voor poster én pizzaopdracht

Slide 11 - Slide

Deze les
Boek 2 + boekopdracht
Spelling
Uitleg koppelteken + oefenen
Leesvaardigheid - werken aan poster(ontwerp)

Slide 12 - Slide

Stillezen of spelling
Lees in je boek en/of begin aan de boekopdracht (pizza inleveren: 15 februari)
Of:
-werk in het spellingboekje (alles af: 10 februari)
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Spelling
Koppelteken

- verbindt een woord, een letter of een getal met een andere woord. 
- makkelijker te lezen
- bijvoorbeeld: stage-uren
Zonder een koppelteken moet je drie keer kijken wat er nou eigenlijk staat: stageuren.
- Meestal niet nodig en schrijf je samengestelde woorden als één woord, dus aan elkaar.

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?

In samenstellingen met letters, afkortingen en cijfers:


v-snaar
tbc-patiënt

Slide 15 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?

In samenstellingen die je zonder koppelteken verkeerd kunt lezen (klinkerbotsing):

radio-omroep
auto-onderdelen

Slide 16 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?

In aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan:


Amsterdam-Oost
Nieuw-Zeeland

Slide 17 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?

In samenstellingen die een titel of een rang aanduiden:


luitenant-kolonel
secretaris-generaal

Slide 18 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?

Tussen meer dan twee woorden die samen één woord vormen (samenkoppeling):

een staakt-het-vuren
een kant-en-klare maaltijd

Slide 19 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?
In woorden met de volgende voorvoegsels: adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud:

ex-minister
kandidaat-notaris
oud-burgemeester

Slide 20 - Slide

Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling

Slide 21 - Quiz

Koppelteken?
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 22 - Quiz

Koppelteken?
A
12-plusser
B
12 plusser

Slide 23 - Quiz

Koppelteken?
A
vice-president
B
vice president
C
vieze-president
D
vieze president

Slide 24 - Quiz

Koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 25 - Quiz

havo
havo is een letterwoord (afkorting die je uitspreekt als woord). 
- koppelteken niet nodig (havoleerling)
- wordt wel vaak gedaan (ter verduidelijking)

Bij een 'gewone' afkorting dus wel:

vwo-leerling

Slide 26 - Slide

Koppelteken?
A
Noord-Holland
B
Noord Holland
C
NoordHolland

Slide 27 - Quiz

Koppelteken?
A
€-teken
B
€ teken

Slide 28 - Quiz

Met of zonder koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 29 - Quiz

Koppelteken?
A
hbo-student
B
hbostudent

Slide 30 - Quiz

Koppelteken?
A
non-stop
B
non stop

Slide 31 - Quiz

Koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 32 - Quiz

Met of zonder koppelteken?
A
ex premier
B
ex-premier

Slide 33 - Quiz

Stap 2: ontwerp poster op A3-vel. 
- Artikeltitel komt in het midden
- Je maakt inzichtelijke op de poster waar de tekst over gaat
- Je laat de hoofdzaken zien
- Je gebruikt bijpassende plaatjes, symbolen of tekeningen
- Je geeft verbanden weer (denk aan pijlen, blokjes, schema’s en/of systemen)
- Ga geen lappen tekst overnemen maar gebruik kernwoorden, samenvattinkjes, signaal- en verwijswoorden.
- Je zoekt/bedenkt een andere invalshoek/onderdeel/deelonderwerp dat nog niet aan bod is gekomen in het artikel en voegt deze info toe aan de poster. (DIT PUNT NIET VERGETEN!)


Hoe?
Wees creatief! Je bent volledig vrij in hoe je de poster vormgeeft. Denk out-of-the-box!

Inleveren: 8 februari (2x)









Inleveren poster: 8 februari

Slide 34 - Slide

Aan de slag
Keuze 1 = werken aan de poster (echt als groep!)
Keuze 2 = stillezen en/of werken aan de pizzaopdracht
Keuze 3 = spellingboekje afmaken 
Keuze 4 = beginnen met creatieve schrijfopdracht (let op: met de hand!)
Best veel te doen!

Slide 35 - Slide

1. Spellingboekje


2. Poster



3. Boekopdracht pizza
Deadline: vrijdag!


Deadline: woensdag (vóór de les af!)


Deadline: vrijdag 24 feb


Slide 36 - Slide

Aan de slag
Keuze 1 = werken aan de poster (echt als groep!)
Keuze 2 = stillezen en/of werken aan de pizzaopdracht
Keuze 3 = spellingboekje afmaken 
Keuze 4 = beginnen met creatieve schrijfopdracht (let op: met de hand!)
Best veel te doen!

Slide 37 - Slide

Deze les
- Controle spellingboekje
- Nakijken spelling 
- Analyse invullen
Keuze: 
A. poster afmaken 
B. lekker lezen boek 3 + pizza
Nieuwsquiz


Slide 38 - Slide