Prepositions of place & movement
across (over)
onto (boven op)
up (omhoog)
down (omlaag)
into (naar binnen) out of (naar buiten) past (langs)
round (omheen) towards (naar toe) through (door heen)
off (van af) under (onder) over (over) to (naar)
from (van weg) against (tegen) by (met) from (van) in (in)