This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefenen toets!!
Thema Ecologie en duurzaamheid
Slide 1 - Slide
Welk van onderstaande factoren zijn abiotisch?
A
Ziekteverwekkers
B
Een storm
C
Een warme temperatuur
D
Het kappen van bossen door mensen
Slide 2 - Quiz
Onder welk niveau valt een school vissen?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu
Slide 3 - Quiz
Maak een voedselketen van de volgende organismen
1e schakel
5e schakel
Lijsterbes (Boom)
Kikker
Vlinder
Havik
Slang
Slide 4 - Drag question
Welk dier eet de meeste andere organismen?
A
Vos
B
Muis
C
Uil
D
Slang
Slide 5 - Quiz
Noem een biotische factor
Slide 6 - Open question
Hoe worden de verschillende organismen in een voedselketen genoemd?
A
Segmenten
B
Schakels
Slide 7 - Quiz
Wat is een populatie?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
Door welke factoren wordt de olifant beïnvloed?
Slide 10 - Open question
Noteer van klein naar groot: Ecosysteem, individu, leefgemeenschap, populatie
Slide 11 - Open question
Met welke abiotische factoren heeft een ijsbeer te maken?
Slide 12 - Open question
Wat is een andere naam voor hoefganger?
A
teenganger
B
topganger
C
zoolganger
Slide 13 - Quiz
een voorbeeld van een zoolganger is een
A
mens
B
paard
C
olifant
D
hond
Slide 14 - Quiz
Wie zijn reducenten
A
Planten en dieren
B
Dieren en schimmels
C
Schimmels en Planten
D
Bacteriën en Schimmels
Slide 15 - Quiz
Wat zijn Producenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 16 - Quiz
Wat is een levensgemeenschap?
Slide 17 - Open question
Geef een voorbeeld van een ecosysteem
Slide 18 - Open question
+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht
Slide 19 - Drag question
Hoe werkt het broeikaseffect?
Maak een tekening met je buurman of buurvrouw over hoe het broeikaseffect werkt.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Wat is geen fossiele brandstof?
A
Steenkool
B
Aardgas
C
Waterkracht
D
Aardolie
Slide 22 - Quiz
In Nederland is waterkracht een belangrijke bron voor duurzame energie.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Wat is een voorbeeld van duurzame energie?
A
steenkool
B
aardgas
C
kernenergie
D
waterkrachtenergie
Slide 24 - Quiz
Waterkracht was:
A
Grijze energie
B
Groene energie
C
Blauwe energie
Slide 25 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van duurzame energie?
A
Zonenergie
B
Windenergie
C
Kernenergie
D
Waterkracht
Slide 26 - Quiz
Wat is geen groene stroom?
A
Zonne-energie
B
Waterkracht
C
Windenergie
D
Aardgas
Slide 27 - Quiz
Twee energiebronnen zijn kernenergie en waterkracht. Welke hiervan is/zijn duurzaam?
A
kernenergie
B
waterkracht
C
geen van beide
D
allebei
Slide 28 - Quiz
Welke duurzame energiebron zie je hier?
A
Kernenergie
B
Waterkracht
C
Zonne-energie
D
Windenergie
Slide 29 - Quiz
Welke energiebron kan zorgen voor radioactieve straling?
A
Zonne-energie
B
Windenergie
C
Kernenergie
D
Waterkracht
Slide 30 - Quiz
Om elektriciteit op te wekken, wordt onder andere gebruikgemaakt van biomassa, kernenergie, steenkool en waterkracht. Waardoor neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe?
A
door gebruik van biomassa
B
door gebruik van kernenergie
C
door gebruik van steenkool
D
door gebruik van waterkracht
Slide 31 - Quiz
Dilemma: (je moet kiezen) Je vliegreizen zijn gratis of de plasticsoep verdwijnt
A
je vliegreizen zijn gratis
B
de plastic soep verdwijnt
Slide 32 - Quiz
Welke vorm watervervuiling is: Een aantal vissers gooit hun afval in zee.
A
vervuild met bacteriën + andere ziekteverwek.
B
blijft drijven en vormt een plasticsoep
C
komt in het riool terecht
D
Chemische stoffen in bodem en grondwater
Slide 33 - Quiz
Welke vorm watervervuiling is: Boeren + bestrijdingsmiddelen om gewassen beter te laten groeien
A
vervuild met bacteriën + andere ziekteverwek.
B
blijft drijven en vormt een plasticsoep
C
komt in het riool terecht
D
Chemische stoffen in bodem en grondwater
Slide 34 - Quiz
Waardoor ontstaat waterbloei?
A
vermesting
B
plasticsoep
C
chemische afvalstoffen
Slide 35 - Quiz
Zeedieren gaan dood door de ‘plasticsoep’.
Welke soorten materialen veroorzaken plasticsoep?
A
Chemisch afval, zoals cadmium en kwik.
B
Kunststof afval, zoals sportdrankflesjes en yoghurtbekers.
C
Organisch afval, zoals uitwerpselen en etensresten.
Slide 36 - Quiz
Wat is plasticsoep?
A
Soep gemaakt van plastic
B
Soep met plastic balletjes
C
Een plek in de oceaan waar veel plastic drijft.
D
Een oceaan van soep
Slide 37 - Quiz
Wat is bodemsanering?
A
Het schoonmaken van vervuilde grond
B
Het aanleggen van riolering in de grond
C
Het dumpen van vervuilde grond
D
Het bebouwen van de grond
Slide 38 - Quiz
Wat is geen vorm van milieuvervuiling?
A
Luchtvervuiling
B
Watervervuiling
C
Bodemsanering
D
Bodemvervuiling
Slide 39 - Quiz
Wat voor soort afval is dit?
A
Papier
B
PMD (plastic metaal en drankkartons)
C
Rest
D
KCA (klein chemisch afval)
Slide 40 - Quiz
Wat voor een soort afval is plastic?
A
biologisch afval
B
niet-biologisch afval
Slide 41 - Quiz
Wat voor soort afval is dit?
A
GFT
B
PMD
C
KCA
D
Rest
Slide 42 - Quiz
Wat voor soort afval is dit?
A
GFT
B
PMD
C
Papier
D
Rest
Slide 43 - Quiz
Wat voor soort afval is dit?
A
GFT
B
PMD
C
KCA
D
Rest
Slide 44 - Quiz
Welk afval valt onder chemisch afval?
A
Leeg verfblik met uitgeharde verfresten
B
Afplaktape
C
Poetsdoek met niet uitgeharde verfresten
D
Stofmasker
Slide 45 - Quiz
Afval in aparte afvalbakken doen noem je..
A
anders weggooien
B
sorteren
C
salto gooien
D
scheiden
Slide 46 - Quiz
Gft-afval is een voorbeeld van niet-biologisch afbreekbaar afval.
A
juist
B
niet juist
Slide 47 - Quiz
Een hondendrol is ................afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar
Slide 48 - Quiz
Welke vorm van duurzame voedselproductie past bij het plaatje?