2vwo-Kap3-C-zwakke werkwoorden

1 / 29

Slide 1: Slide

DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lernziele heute:

Grammatik:

Ich kenne die Regeln für Verben mit Stamm auf –d, -t, oder Zischklang (Aufgabe 6+8)

Wortschatz:

Ich kann Wörter aus der Wörterliste A+ B benutzen= Aufgabe 5 und Quizlet

Slide 2 - Slide

Hausaufgabe war:

Kapitel 3, online machen:

Hören: Ich kann Hörfragmente verstehen = Aufgabe 2

Wortschatz: Ich kann Wörter aus der Wörterliste A benutzen = Aufgabe 3

Lesen: Ich kann einen Text verstehen und Fragen beantworten = Aufgabe 4

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vul de volgende regels aan:
1) stam eindigt op een s-klank:
Bij du krijg je alleen een _____ achter de stam, geen _____ .

Slide 9 - Open question

Vul de volgende regels aan:
2) stam eindigt op een d of t:
Bij du/er/sie/es krijg je eerst een _____ en dan pas de uitgang zoals bij 'wohnen'. Dit gebeurt ook bij het voltooid deelwoord

Slide 10 - Open question

Vul de volgende regels aan:
3) atmen (ademen), öffnen (openen), rechnen (rekenen), regnen (regenen) en zeichnen (tekenen):
ook deze werkwoorden krijgen bij du, er/sie/es, ihr en bij het voltooid deelwoord een extra ____ achter de stam.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

'Gewone' zwakke werkwoorden

ich mache

du machst

er/sie/es macht

wir machen

ihr macht

sie/Sie machen

Slide 13 - Slide

Nieuw: Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß

ich reise

du reist

er/sie/es reist

wir reisen

ihr reist

sie/Sie reisen

Slide 14 - Slide

Nieuw: Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t

ich rede

du redest

er/sie/es redet

wir reden

ihr redet

sie/Sie reden

Slide 15 - Slide

Nieuw: atmen, öffnen, rechnen, regnen, zeichnen

=> ook extra -e bij du, er/sie/es en ihr

ich atme

du atmest

er/sie/es atmet

wir atmen

ihr atmet

sie/Sie atmen

Slide 16 - Slide

Wo _________ Sie die Getränke? [kaufen]

Slide 17 - Mind map

Wie ____________ du? [heißen]

Slide 18 - Mind map

Wovon ____________ ihr? [reden]

Slide 19 - Mind map

Moeilijk

Makkelijk

Leuk

Handig

De stof vind ik...

Slide 20 - Drag question

An die Arbeit:

- Aufgabe 5 auf Seite 83: Welches Wort aus der Wörterliste B passt?

- Aufgabe 6 auf Seite 85: Welches Verb passt? Achte auf die richtige Form!

Hausaufgabe:

Grammatik C lernen = Seite 110

Wörterliste A lernen = Seite 106 oder Quizlet

Tekst

timer

8:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aufgabe 8

1 beweise

2 öffnest

3 rechnet

4 kostet

5 reisen

6 duscht

7 schneiden

8 sitzen

Slide 23 - Slide

Hausaufgabe:

Grammatik C lernen = Seite 110

Wörterliste A lernen = Seite 106 oder Quizlet

Tekst

Slide 24 - Slide

Lernziele heute:

Grammatik:

Ich kenne die Regeln für Verben mit Stamm auf –d, -t, oder Zischklang (Aufgabe 6+8)

Wortschatz:

Ich kann Wörter aus der Wörterliste A+ B benutzen= Aufgabe 5 und Quizlet

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Wil je nog meer oefenen?

Maak de opdrachten op de volgende websites:

Slide 27 - Slide

www.passito.be

Slide 28 - Link