Meten & Meetkunde

Meten & Meetkunde
1 / 34
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Meten & Meetkunde

Slide 1 - Slide

Lengte- en oppervlaktematen

Slide 2 - Slide

Lengte- en oppervlaktematen

Slide 3 - Slide

Welke maten zijn gelijk?
450 hm2
62 cm
6,2 dam
3500 m
0,045 m2
3,5 km
450 cm2
6,2 dm
4,5 km2
6200 cm

Slide 4 - Drag question

Janne koopt de boekenkast hier rechts Haar oude boekenkast is 1,46 m breed.

Hoe groot is het verschil in breedte tussen de oude en nieuwe kast?

Slide 5 - Open question

Tom gaat een muur van 50 dm bij 30 dm verven. 1 emmer verf is goed voor 500

Hoeveel emmers verf heeft hij nodig?
dm2

Slide 6 - Open question

Inhoudsmaten

Slide 7 - Slide

Inhoudsmaten
1 dm3 = 1 L

Slide 8 - Slide

Gewichtsmaten
1 ton = 1000 kg 
rijtje factor 10 met g en dan los ton = 1000 kg

Slide 9 - Slide

Welke maten zijn gelijk?
3 dm3
35 g
3 m3
350 000 g
2500 mL
35 000 mg
0,003 dam3
0,35 ton
2,5 L
3000 mL

Slide 10 - Drag question

Hoeveel kubieke meter is de inhoud van deze container?

Slide 11 - Open question

Hoeveel liter melk zit er in de maatbeker?
A
6 L
B
600 L
C
0,6 L
D
60 L

Slide 12 - Quiz

Oppervlakte & omtrek 

Slide 13 - Slide

Oppervlakte & omtrek 
Oppervlakte = lengte x breedte

Slide 14 - Slide

Oppervlakte & omtrek 
Oppervlakte = lengte x breedte
Oppervlakte = 20 x 15 = 300 m2

Slide 15 - Slide

Oppervlakte & omtrek 
Oppervlakte = lengte x breedte
Oppervlakte = 20 x 15 = 300 m2
Omtrek = alle lengtes bij elkaar opgeteld

Slide 16 - Slide

Oppervlakte & omtrek 
Oppervlakte = lengte x breedte
Oppervlakte = 20 x 15 = 300 m2
Omtrek = alle lengtes bij elkaar opgeteld
Omtrek = 20 + 15           Is dit compleet?

Slide 17 - Slide

Oppervlakte & omtrek 
Oppervlakte = lengte x breedte
Oppervlakte = 20 x 15 = 300 m2
Omtrek = alle lengtes bij elkaar opgeteld
Omtrek = 20 + 15 + 20 + 15 = 70 m 

Slide 18 - Slide

Wat is de omtrek van dit sportveld?
omtrek en opp omdraaien

Slide 19 - Open question

Wat is de oppervlakte van deze kampeerplaats?

Slide 20 - Open question

Tijd
Hoe zouden we de volgende opgave aanpakken?


210 minuten = . . . uur en . . . minuten
Week en interactie 

Slide 21 - Slide

Tijd
Hoe zouden we de volgende opgave aanpakken?


210 minuten = . . . uur en . . . minuten

210 : 60 = 3,5 uur               3 hele uren


Slide 22 - Slide

Tijd
Hoe zouden we de volgende opgave aanpakken?


210 minuten = . . . uur en . . . minuten

210 : 60 = 3,5 uur               3 hele uren

0,5 uur over              0,5 x 60 = 30 minuten

Slide 23 - Slide

Tijd
Hoe zouden we de volgende opgave aanpakken?


210 minuten =  3  uur en  30  minuten

210 : 60 = 3,5 uur               3 hele uren

0,5 uur over              0,5 x 60 = 30 minuten

Slide 24 - Slide

2 uur en 45 minuten = . . . minuten

Slide 25 - Open question

Hoe laat is de cursus pottenbakken afgelopen?

Slide 26 - Open question

Routes

Slide 27 - Slide

Routes
Wat is het noordoosten?


A
C
D
B
C
D

Slide 28 - Slide

Routes
Wat is het noordoosten?


NO
C
D
B
C
D

Slide 29 - Slide

Routes
Wat is het noordoosten?

En de rest?
NO
C
D
B
C
D

Slide 30 - Slide

Routes
Wat is het noordoosten?

En de rest?
NO
C
D
ZO
ZW
NW

Slide 31 - Slide


Lidia vertrekt vanaf de bushalte naar de supermarkt:
1. Vertrek in zuidwestelijke richting
2. Neem de eerste straat rechts
3. Neem de eerste straat rechts
4. Neem de eerste straat links
5. Loop naar het einde van de straat

Welke kaart geeft de route van Lidia aan?

A

Slide 32 - Quiz

Mike loopt van de bushalte naar de bakker.

Welke route is juist?
A
.
B
.
C
.

Slide 33 - Quiz

Nog opgave zoals 14 toevoegen en iets waarbij de leerlingen onderscheid moeten maken tussen omtrek en opp en iets van opdracht 15

Slide 34 - Slide