voorbereiding proefwerkweek spelling

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

spelling

Slide 2 - Slide

Spelling van werkwoorden: tegenwoordige tijd / verleden tijd / voltooid deelwoord..
Hoe gaat dat?

Slide 3 - Mind map

5 zinnen in de tegenwoordige tijd.
Hoeveel heb je er goed, denk je?
A
5
B
4
C
3
D
1 of 2

Slide 4 - Quiz

.... (vinden) jij het hier ook gezellig?

Slide 5 - Mind map

Ik .... (beantwoorden) iedere dag mijn e-mail.

Slide 6 - Mind map

De kok ... (bereiden) een heerlijke maaltijd.

Slide 7 - Mind map

Mijn broertje ... (houden) van chocolade.

Slide 8 - Mind map

Het vliegtuig .... (landen) op Schiphol.

Slide 9 - Mind map

Hoeveel zinnen had je goed?
(en klopt dat met wat je voorspeld had?)
A
5
B
4
C
3
D
1 of 2

Slide 10 - Quiz

5 zinnen in de verleden tijd.
Hoeveel heb je er goed, denk je?
A
5
B
4
C
3
D
1 of 2

Slide 11 - Quiz

De postbode .... (brengen) een pakketje.

Slide 12 - Open question

De kinderen .... (glijden) van de nieuwe glijbaan.

Slide 13 - Open question

Ik .... (vermoeden) al dat ik dat cadeau zou krijgen.

Slide 14 - Open question

Mijn buurman .... (helpen) met de verhuizing.

Slide 15 - Open question

Na het feest ...(schrobben) wij de tegelvloer.

Slide 16 - Open question

Hoeveel zinnen had je goed?
(en klopt dat met wat je voorspeld had?)
A
5
B
4
C
3
D
2 of 1

Slide 17 - Quiz

5 zinnen met het voltooid deelwoord.
Hoeveel heb je er goed, denk je?
A
5
B
4
C
3
D
2 of 1

Slide 18 - Quiz

Tim heeft voetbalplaatjes ... (sparen)

Slide 19 - Mind map

Hij heeft ze ... (krijgen) bij de boodschappen.

Slide 20 - Mind map

Hij heeft flink bij zijn moeder ....(zeuren)

Slide 21 - Mind map

Gisteren heeft hij nog wat plaatjes ... (ruilen)

Slide 22 - Mind map

Hij heeft vandaag alles in zijn album... (plakken)

Slide 23 - Mind map

Hoeveel zinnen heb je goed?
(en klopt dat met wat je voorspeld had?)

A
5
B
4
C
3
D
2 of 1

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link