herhalen theorie tekstbegrip (ook tekststructuur)

Theorie leesvaardigheid
onder andere:
Onderwerp formuleren
Hoofdgedachte formuleren
Tekst- of schrijfdoelen
Tekstsoorten
Tekstverbanden en signaalwoorden
Tekststructuren

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Theorie leesvaardigheid
onder andere:
Onderwerp formuleren
Hoofdgedachte formuleren
Tekst- of schrijfdoelen
Tekstsoorten
Tekstverbanden en signaalwoorden
Tekststructuren

Slide 1 - Slide

vaste tekststructuren 
  • argumentatiestructuur
  • aspectenstructuur
  • verklaringsstructuur
  • voor- en nadelenstructuur


Je vindt de structuur meestal door verkennend te lezen.

(boek blz. 26, vraag 2)
vaste tekststructuren 
  • probleem-oplossingsstructuur
  • verleden-heden                                     (-toekomst)structuur
  • vraag-antwoordstructuur


De meeste teksten hebben een  inleiding, middenstuk en een slot.
Daar sluit de tekststructuur bij aan,    --> helpt om het doel te bereiken.

Slide 2 - Slide

tekstverbanden en signaalwoorden


Signaalwoord zegt iets over het verband in de tekst.
Signaalwoorden kunnen je iets over het verband vertellen, maar óók iets over de functie.

Slide 3 - Slide

Aspecten
structuur
Argumentatie
structuur
Probleem-oplossing
structuur
  • inleiding: probleem
  • middenstuk: gevolgen // oorzaken // oplossingen
  • slot: samenvatting / aanbeveling
  • inleiding: onderwerp.

  • middenstuk:
    verschillende kanten v/h onderwerp.

  • slot:
    samenvatting.

  • inleiding: stelling / standpunt
  • middenstuk: argumenten
  • slot: herhaling stelling 

Slide 4 - Drag question

Verklarings
structuur
verleden-heden-toekomst
structuur
voor- en nadelen
structuur
  • inleiding: vraag of stelling
  • middenstuk: voor- en nadelen
  • slot: afweging, conclusie
  • inleiding: verschijnsel

  • middenstuk:
    voorbeeld, kenmerken, oorzaak.

  • slot:
    samenvatting.

  • inleiding: onderwerp
  • middenstuk: situatie vroeger - nu
  • slot: conclusie of vooruitblik

Slide 5 - Drag question

Sleep de juiste antwoorden naar het rode vlak.
Het onderwerp van de tekst formuleer je ...
  • kort en bondig.
  • zo dat het de kern van de tekst bevat.
  • in één zin.
  • zonder persoonsvorm
  • door letterlijk de titel over te nemen.

Slide 6 - Drag question

Sleep de juiste antwoorden naar het rode vlak.
Betrouwbaar
Niet betrouwbaar
Twijfel
  • artikel afslankmiddel in folder Kruidvat.
  • reclame Telsell over balansarmband
  • artikel gsm's in de Consumenten Gids
  • Item in het NOS journaal
  • Schoolgids Thomas a Kempis
  • Advertentie over medicijnen in wetenschappelijk tijdschrift
Gratis iPhone X!

Slide 7 - Drag question

Als er wordt gevraagd naar de hoofdgedachte van de tekst dan...
A
vat je de tekst samen in één woord.
B
vat je de tekst samen in één zin.
C
maak je een korte samenvatting
D
noteer je het doel van de tekst.

Slide 8 - Quiz

De hoofdgedachte...
A
staat altijd in de eerste alinea.
B
staat altijd in het slot.
C
moet je zelf bedenken.
D
staat in eerste en/of laatste alinea.

Slide 9 - Quiz

Het doel van een nieuwsbericht is om de lezer te...
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 10 - Quiz

Het doel van een column is om de lezer te...
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quiz

'Daarentegen' is een signaalwoord voor een...
A
Opsommend verband
B
Concluderend verband
C
Redengevend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 12 - Quiz

'Daarom' is een signaalwoord voor een...
A
Opsommend verband
B
Concluderend verband
C
Redengevend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 13 - Quiz

'En dan nog' is een signaalwoord voor een...
A
Opsommend verband
B
Concluderend verband
C
Redengevend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 14 - Quiz

'Zodoende' is een signaalwoord voor een...
A
Toelichtend verband
B
Concluderend verband
C
Redengevend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 15 - Quiz

maken

  • Je maakt H2.3 lezen opdracht 12 t/m 19
  • werk zorgvuldig en beantwoord in hele zinnen, dat wordt op een toets ook van jou verwacht! 

Slide 16 - Slide

timer
15:00
Vijftien minuten in stilte werken.

Slide 17 - Slide

timer
15:00
Vijftien minuten in stilte werken.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide