2AH - bron D - c.3 ed.6 - 13/3

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 46
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Slide

Ga zitten en pak je schrift. Maak de startopdracht.

Exercice 1:  Lees het groene blokje op blz. 110  door.
Exercice 2: Lees het onderstaande gesprek. Schrijf de aanwijzende voornaamwoorden op en leg uit wanneer je ze gebruikt.
Sophie: Je cherche un jean et les chaussures.
Jeanne: Tu aimes ce jean?
Sophie: Non je n'aime pas ce jean, il est moche. Ce jean bleu est beau.
Jeanne: Regarde cette jupe, elle est belle!
Sophie: Oui, j'aime cette jupe aussi!
Jeanne: Et les chaussures? Comment tu trouves ces chaussures noires?
Sophie: J'adore ces chaussures. Je les prends.
Klaar? Log alvast in op LessonUp.



timer
5:00
Bonjour!

Slide 2 - Slide

Vergelijk je antwoorden met die van je buur. Hoe komen jullie aan jullie antwoord? Leg elkaar uit!

Exercice 2: Lees het onderstaande gesprek. Schrijf de aanwijzende voornaamwoorden op en leg uit wanneer je ze gebruikt.
Sophie: Je cherche un jean et les chaussures.
Jeanne: Tu aimes ce jean?
Sophie: Non je n'aime pas ce jean, il est moche. Ce jean bleu est beau.
Jeanne: Regarde cette jupe, elle est belle!
Sophie: Oui, j'aime cette jupe aussi!
Jeanne: Et les chaussures? Comment tu trouves ces chaussures noires?
Sophie: J'adore ces chaussures. Je les prends.



timer
1:30
Discuter

Slide 3 - Slide




Sophie: Je cherche un jean et les chaussures.
Jeanne: Tu aimes ce jean?
Sophie: Non je n'aime pas ce jean, il est moche. Ce jean bleu est beau.
Jeanne: Regarde cette jupe, elle est belle!
Sophie: Oui, j'aime cette jupe aussi!
Jeanne: Et les chaussures? Comment tu trouves ces chaussures noires?
Sophie: J'adore ces chaussures. Je les prends.



Corriger

Slide 4 - Slide

Hoe ging de startopdracht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Ik kan een aanwijzend voornaamwoord in een zin herkennen.
010

Slide 6 - Poll

Ik kan uitleggen waarom een bepaald aanwijzend voornaamwoord wordt gebruikt.
010

Slide 7 - Poll

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Jeudi 13 mars
1. But                                  
2. Grammaire D - adjectif démonstratif   
3. Travail individuel          
4. Evaluation                       
But: 
Ik kan een aanwijzend voornaamwoord herkennen in een Franse zin. 
Ik weet hoe ik een aanwijzend voornaamwoord gebruik in het Frans.

Slide 8 - Slide

L'adjectif démonstratif
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 9 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

Slide 10 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin "Dit boek is super!"

Slide 11 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin "Deze appels zijn rot."

Slide 12 - Open question

Aanwijzend voornaamwoord
Dit meisje is klein.
Die hond is braaf.
Deze mensen drinken wijn.
Dat park is gesloten.

Slide 13 - Slide

Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Voor woorden die beginnen met een klinker of een 
stomme 'h'
Tekst

Slide 14 - Slide

Sleep het aanwijzend voornaamwoord naar het juiste vakje
Mannelijke woorden
Mannelijke woorden met een klinker of stomme h
Vrouwelijke woorden
Alle woorden in het meervoud
Ces
Cet
Ce
Cette

Slide 15 - Drag question

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord (2 per vak)
Ce
Cet
Cette
Ces
table (v)
mur (m)
animal (m)
portables
fille (v)
chaussures
homme (m)
bureau (m)

Slide 16 - Drag question

...pull
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 17 - Quiz

...robe
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 18 - Quiz

...copines
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 19 - Quiz

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 20 - Drag question

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord
Ce
Cet
Cette
Ces
Robe (v)
Métier (m)
Enfant (m)
Enfants (mv)
Femme (v)
Personnes (mv)
Hôtel 
(m)
Garçon (m)

Slide 21 - Drag question

Aanwijzend voornaamwoord + vocabulaire
Ces oeufs
Ces baguettes
Ce fromage
cette viande

Slide 22 - Drag question

Vul in:
____ pantalon
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 23 - Quiz

Le pantalon = de broek
______________ = die/deze broek
A
ce pantalon
B
cette pantalon
C
cet pantalon
D
ces pantalon

Slide 24 - Quiz

Vul in:
____ chaussures
A
le
B
l'
C
les
D
la

Slide 25 - Quiz

les chaussures = de schoenen
________________ = die/deze schoenen
A
cette chaussures
B
ces chaussures
C
cet chaussures
D
ce chaussures

Slide 26 - Quiz

Vul in:
_____ maison
A
la
B
l'
C
les
D
le

Slide 27 - Quiz

la maison = het huis
___________ = dit/dat huis
A
ce maison
B
cette maison
C
cet maison
D
ces maison

Slide 28 - Quiz

Vul in:
______ étudiant
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 29 - Quiz

l'étudiant = de student
______________ = die/deze student
A
ce étudiant
B
cet étudiant
C
cette étudiant
D
ces étudiant

Slide 30 - Quiz

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 31 - Quiz

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 32 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 33 - Quiz

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 34 - Quiz

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 35 - Quiz

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 36 - Quiz

.... garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 37 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 38 - Quiz

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 39 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 40 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 41 - Quiz

Travail individuel
quoi (wat) 
H: Exercices: 17ad, 18ab p.110
A: Exercices: 17 + 18 p. 110
aide (hulp)
LessonUp/ groene blok blz. 110/ de 4B's
temps (tijd)
tot de laatste 5 min van de les.
prêt (klaar)?
1. Exercice 19
2. Nakijken met de lessonUp 'corriger'
3. Slimstampen D
Huiswerk
afmaken leswerk + leren A+B

Slide 42 - Slide

Evaluation
But:  
Ik kan een aanwijzend voornaamwoord herkennen in een Franse zin.


Ik weet hoe ik een aanwijzend voornaamwoord gebruik in het Frans.

Slide 43 - Slide

Sleep het aanwijzend voornaamwoord naar het juiste vakje
Mannelijke woorden
Mannelijke woorden met een klinker of stomme h
Vrouwelijke woorden
Alle woorden in het meervoud
Ces
Cet
Ce
Cette

Slide 44 - Drag question

1. Tu aimes     ...      légumes?

2.     ...      fille est ma soeur.

3.     ...     homme est vieux.

4. Je prends     ...      dessert.

Ik kan het aanwijzend voornaamwoord toepassen in een zin.
ces
cet
ce
cette

Slide 45 - Drag question

Slide 46 - Slide