Herhalen werkwoordspelling, uitleg meervoudsvormen, uitleg drieledige samenstelling, hw (Spelling H3

Spelling H3: meervoudsvormen, werkwoordspelling en drieledige samenstelling

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling H3: meervoudsvormen, werkwoordspelling en drieledige samenstelling

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Je beheerst de spelling van meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden.

Je beheerst de werkwoordspelling van het Nederlands.

Je weet wat een drieledige samenstelling is en hoe je die juist noteert.

Je leert de spelling van alledaagse woorden kennen.

Slide 2 - Slide

Leg uit:
Hoe spel je werkwoorden in de tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Open question

Spelling tegenwoordige tijd

Ik-vorm: als ik voor of achter het ww staat, als jij/je achter het ww staat

Ik-vorm + t: bij hij/zij/het (alle andere enkelvoudsvormen)

Hele ww:  bij meervoud


Let op: gebiedende wijs (kies de ik-vorm van het ww)


Ik word                      hij wordt / wordt zij

Word ik                      wij worden

Word jij / je              

Slide 4 - Slide

Noem een zin met het werkwoord 'worden' in de gebiedende wijs.

Slide 5 - Open question

Leg uit:
Hoe spel je werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 6 - Open question

Spelling verleden tijd

Sterke werkwoorden (klankveranderend)

Schrijf zo kort mogelijk op!


Zwakke werkwoorden (klankvast)

Gebruik 't k o f s ch i p -x

1 Zoek de stam van het werkwoord en kijk naar de laatste letter

- Staat de laatste letter in 't kofschip-x?  + te(n)

- Staat de laatste letter NIET in 't kofschip-x? + de(n)

2 Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op en plak daarachter -te(n) of -de(n)

Slide 7 - Slide

Oefenen werkwoordspelling tt/vt

1 De raket (verwoesten) afgelopen week een moskee in Istanbul.

2 Dat (gebeuren) eigenlijk nooit!

3 Terwijl Marc in zijn schrift de vraag (beantwoorden), (racen) Jonas naar de deur. (vt)

4 (worden) zo snel mogelijk groot.

5 Meneer Visser (snowboarden) over de witte pistes.

Slide 8 - Slide

Antwoorden

1 De raket verwoestte afgelopen week een moskee in Istanbul.

2 Dat gebeurt eigenlijk nooit!

3 Terwijl Marc in zijn schrift de vraag beantwoordde, racete Jonas naar de deur.

4 Word zo snel mogelijk groot.

5 Meneer Visser snowboardy over de witte pistes.

Slide 9 - Slide

Leg uit:
Welke werkwoorden (met spellingregels) ken je nog meer?

Slide 10 - Open question

Andere werkwoordsvormen

- Voltooid deelwoord (hulpwerkwoord hebben / zijn)

Eindigt op -en, -d of -t (langer maken)

- Infinitief (hele werkwoord)

- Engelse werkwoorden (gebruik 't kofschip-x)

- Bijv. nw. afgeleid van een voltooid deelwoord

De fiets is gestrand - de gestrande fiets

De vaas is vergeten - de vergeten vaas.


Slide 11 - Slide

Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd

Slide 12 - Quiz

De raket (verwoesten vt) het kwartier van de (overrompelen) vijand.

A
verwoest, overrompelende
B
verwoestte, overrompelde
C
verwoeste, overrompelende
D
verwoeste, overrompelde

Slide 13 - Quiz

Omdat de keeper zo (stuntelen vt), (vergroten vt) hij op een eenvoudige manier de voorsprong.

A
stuntelde vergrote
B
stundelte vergrote
C
stuntelde vergrootte
D
stuntelt vergroot

Slide 14 - Quiz

Annette (deleten vt) het (downloaden) programma.

A
delette gedownloade
B
deletete gedownloade
C
delette gedownloadde
D
deletete gedownloadde

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Huiswerk


Spelling H3

Slide 20 - Slide