Klas 4 - week 10

Klas 4 - week 10
La négation 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas 4 - week 10
La négation 

Slide 1 - Slide

VWO 4
Bekijk grammatica C 
Maak opdracht 37- 39 

Slide 2 - Slide

La négation 
  • De ontkenning in het Frans bestaat uit twee delen
  • Het eerste gedeelte is altijd ne/n'
  • Het tweede gedeelte kan verschillen en geeft de betekenis van de ontkenning
  • Bijvoorbeeld: ne ... pas (niet) / ne ... jamais (nooit)
  • In spreektaal valt 'ne' vaak weg

Slide 3 - Slide

Voorbeelden

niemand - ne ... personne
nergens - ne ... nulle part
geen enkel(e) - ne ... aucun(e)
ook niet - ne ... non plus 
slechts - ne ... que 


niet  - ne ... pas 
nooit - ne ... jamais
niet meer - ne ... plus
nog niet - ne ... pas encore  
niets - ne ... rien
helemaal niet - ne ... pas dus tout

Slide 4 - Slide

Voorbeelden 
1. Il travaille?  Non, il ne travaille pas. 
2. Tu travailles encore à Bordeaux? Non, je ne travaille plus à Bordeaux. 
3. Tu as déjà fini? Non, je ne suis pas encore fini. 
4. Tu vois mes lunettes quelque part? Non, je ne les vois nulle part. 

Slide 5 - Slide

Personne / rien ne le connaît
A
Personne
B
rien

Slide 6 - Quiz

Tu as déjà de mauvaises notes en maths? Non, je n'ai aucune / rien mauvaise note.
A
aucune
B
rien

Slide 7 - Quiz

Tu as suivi des cours de théâtre? Non plus jamais / pas encore, mais je vais bientôt en suivre.
A
plus jamais
B
pas encore

Slide 8 - Quiz

Tu as parlé à quelqu'un de ce problème? Non, je n'en ai parlé à personne / rien.
A
personne
B
rien

Slide 9 - Quiz

Je ne connais pas ce professeur. Et toi? Non, je ne le connais plus / pas non plus.
A
plus
B
pas non plus

Slide 10 - Quiz

est / un match / jamais / on / voir / ne / allés

Slide 11 - Open question

Encore / pas / ne / nos enfants / savent / nager

Slide 12 - Open question

HAVO 4 
Maak opdracht 9 t/m 11 

Slide 13 - Slide

L'impératif 
Gebiedende wijs

Slide 14 - Slide

Gebiedende wijs
  • Er zijn 3 vormen (je vorm, nous vorm , vous vorm) 
  • Altijd werkwoord zonder persoonlijk voornaamwoord 

Voorbeelden:
- Let op
- Pak je boek! 

Slide 15 - Slide

Gebiedende wijs
  • Fais attention! (let op - één persoon)
  • Faites attention (meerdere personen)
  • Faisons attention (laten we opletten, je bent zelf onderdeel van de groep

Slide 16 - Slide

Uitzonderingen
  • Etre : sois, soyez, soyons
  • Avoir : aie, ayez, ayons
  • Aller: va, allez, allons
  • Savoir: sache, sachez, sachons

Slide 17 - Slide

Ex. 37 C 
finir
finis
finissons
finissez 
entendre
entends
entendons
entendez
partir
pars
partons
partez
être
sois
soyons
soyez
venir
viens
venons
venez

Slide 18 - Slide