Ijsbreker 3 H6

Welkom studenten!

Wat super fijn dat jullie er weer zijn vandaag!

1 / 30

Slide 1: Slide

NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Lesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom studenten!

Wat super fijn dat jullie er weer zijn vandaag!

Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen vandaag

- jullie kunnen na vandaag alle maanden en jaargetijden benoemen.

- Jullie zelfstandig een gesprek voeren over de herkomst van jezelf en een klasgenoot.

- Jullie kunnen een notitiebriefje maken nadat iemand gebeld heeft.

Slide 2 - Slide

Bingo

Slide 3 - Slide

vraag 1

na de winter komt de

Slide 4 - Slide

vraag 2

Wat is een ander woord voor voorjaar

Slide 5 - Slide

Vraag 3

Het is in dit jaargetijde vallen de bladeren van de bomen

Slide 6 - Slide

Vraag 4

Bovenaan het kaartje is het..

Noord- Oost -Zuid -West

Slide 7 - Slide

Vraag 5

Onderaan het kaartje is het..

Noord- Oost -Zuid -West

Slide 8 - Slide

vraag 6

Wat is de derde maand van het jaar

Slide 9 - Slide

vraag 7

Wanneer start de winter?

Slide 10 - Slide

Vraag 8

Wanneer start de zomer?

Slide 11 - Slide

Vraag 9

Hoeveel maanden heeft een jaar?

Slide 12 - Slide

Vraag 10

Hoeveel dagen heeft een jaar?

Slide 13 - Slide

Vraag 11

Op een notitie briefje schrijf je:

de datum
de tijd
de naam
...........

Slide 14 - Slide

Vraag 12

Op een notitiebriefje schrijf je:

.......
De tijd
de naam
het bericht

Slide 15 - Slide

Vraag 13

op een notitiebriefje schrijf je:

De datum
De tijd
het bericht

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Vraag 14

Hoeveel uur heeft deze persoon gewerkt deze week?

Slide 18 - Slide

Vraag 15

Hoeveel uur heeft deze persoon gewerkt op dinsdag?

Slide 19 - Slide

Vraag 16

Hoe heet deze medewerker?

Slide 20 - Slide

Vraag 17

Hoeveel uur heeft S.Laan op woensdag overgewerkt?

Slide 21 - Slide

Vraag 18

Heeft deze medewerker in het weekend toeslag gekregen?

Slide 22 - Slide

Vraag 19

Hoeveel uur heeft deze medewerker op 5 september gewerkt?

Slide 23 - Slide

Vraag 20

Hoeveel dagen heeft een week?

Slide 24 - Slide

Vraag 21

Deze tekst soort is een.....

Slide 25 - Slide

Vraag 22

Deze tekstsoort is een....

Slide 26 - Slide

Vraag 23

De , het , een zijn .......

Slide 27 - Slide

Vraag 24

Lopen,

Wandelen,

Rennen

zijn ...........

Slide 28 - Slide

Vraag 25

Hij springt op de tafel.

Op is een.......

Slide 29 - Slide

Vraag 26

Goed of fout

Hij is naar Nederland verhuisd.

Dit is een voorbeeld van de voltooide tijd.

Slide 30 - Slide