Présent: rijtje uit je hoofd leren ( ik
geloof)
Passé composé: avoir + cru( ik heb geloofd)
Imparfait: croy + uitgangen ais, ais,ait,ions,iez,aient (ikgeloofde)
Futur simple: croir+ uitgangen ai, as, a, ons, ez, ont ( ik zal geloven)
Conditionnel : croir + uitgangen ais, ais, ait, ions, iez, aient (ik zou geloven)