Markt en overheid hoofdstuk 2

Markt en overheid
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Markt en overheid

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
  • Kenmerken van de marktvorm monopolie beschrijven
  • Gedrag van de monopolist beschrijven
  • Verklaren op welke wijze een producent streeft naar maximale winst als er sprake is van een monopolie
  • de prijs, hoeveelheid en omzet bepalen bij een monopolist die streeft naar maximale winst
  • berekenen van maximale winst en omzet bij een monopolist
  • uitleggen wanneer, waarom en op welke wijze het voor producenten voordelig is prijsdiscriminatie toe te passen. 
  • Uitleggen dat een monopolist met prijsdiscriminatie een deel van het totale consumenten surplus kan afromen. 

Slide 2 - Slide

Terugblik
Is het je gelukt om het huiswerk te maken? 



Slide 3 - Slide

Marktvormen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Monopolisten: prijszetters
Producenten die op een marktvorm van onvolkomen concurrentie aanbieden, zijn prijszetters. D.w.z. dat ze zelf hun prijs kunnen bepalen. Ze moeten hierbij wel rekening houden met het feit dat wanneer ze de prijs verhogen, de vraag daalt. 
De prijsafzetlijn wordt dan gegeven door de vraaglijn. 

Slide 6 - Slide

Soorten monopolisten
`1 = één aanbieder beheerst tenminste 80% van de markt
  1. Wettelijk monopolie: bij wet mag alleen de Staatsdrukkerij bankbiljetten maken
  2. Natuurlijk monopolie: bepaalde zeldzame grondstoffen
  3. Economisch monopolie: octrooi

Slide 7 - Slide

Inhoud: Hoe bepaal je maximale winst bij prijszetter?
Kernwoorden:
- monopolist
- maximale winst: MO = MK
- maximale omzet: MO = 0
- prijsdiscriminatie

Slide 8 - Slide

Instructie
De MO-lijn verloopt ook dalend; als de producent meer wil verkopen, moet de prijs omlaag.
Dus, voor elk extra product, neemt de extra opbrengst af.
MO-lijn bij monopolisten/ prijszetters

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Stel dat de vraaglijn naar een 
bepaald product van een 
monopolist wordt gegeven door 
de volgende vraagfunctie: 
qv = -2p + 12

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
De MO-lijn daalt 2x zo snel 
als de prijsafzetlijn, 
dus de MO-lijn snijdt 
de q-as op de helft 
van waar de GO-lijn de 
q-as snijdt.

Slide 11 - Slide

Maximale omzet
De omzet is maximaal wanneer MO = 0.
Als MO namelijk positief is, zal TO toenemen als de afzet stijgt. 
Op een gegeven moment neemt TO echter af als de afzet stijgt, omdat vraag inelastisch wordt: de procentuele
stijging van de vraag (afzet) is kleiner dan de procentuele daling van de prijs. 

Slide 12 - Slide

Maximale omzet
De omzet is maximaal 
wanneer
MO = 0
Dat is namelijk de top 
van de TO.

Slide 13 - Slide

De omslag is altijd
precies op de helft van de vraaglijn, namelijk op de top van de TO-functie: 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welke doelstelling hanteert het bedrijf als ze een prijs van 1200 rekenen?
A
maximale winst
B
maximale omzet
C
break even

Slide 18 - Quiz

Voorbeeld
Vraagfunctie luidt Q = -0,2p + 12 
MK = GVK = 10

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De maximale winst
is € ....
A
125
B
400
C
625
D
1250

Slide 21 - Quiz

Prijsdiscriminatie
Een monopolist kan soms zijn winst vergroten door voor hetzelfde product aan verschillende groepen vragers (marktsegmenten) verschillende prijzen te vragen.
Het moet dan niet mogelijk zijn om het product of de dienst door te kunnen verkopen aan mensen uit een andere vragersgroep.

Slide 22 - Slide

Uitgangspunten:

  • product / dienst kan niet worden doorverkocht aan mensen uit een andere vragersgroep 
  • kosten zijn hetzelfde met en zonder prijsdiscriminatie 
  • op beide deelmarkten geldt: MO = MK 

Slide 23 - Slide

Voorbeeld
Het gemeentelijk vervoerbedrijf in een stad onderscheidt twee deelmarkten.
Markt I bestaat uit andere volwassen met de vraagfunctie: qv = -0,5p + 50
Markt II is de groep van 65-plussers met als collectieve vraagfunctie: qv = -p + 60
p is de prijs in eurocenten en q is het aantal x 1.000.


Slide 24 - Slide

De totale kostenfunctie luidt: TK = 20q + 400 


Slide 25 - Slide

Zonder prijsdiscriminatie: 
MO = MK 
bij q = 40 en p = 47 cent

TO = .................................
..........................................
TK = .................................
..........................................

TW = .......................................................................................

Slide 26 - Slide

Zonder prijsdiscriminatie: 
MO = MK 
bij q = 40 en p = 47 cent

TO = 40 x 47 
= 1.880 
TK = 20 x 40 + 400 
= 1.200
TW = 1.880 - 1.200 = 680

Slide 27 - Slide

Met prijsdiscriminatie:

Deelmarkt I:
MO = MK
p = ....
q = ....

TO = .......................

Slide 28 - Slide

Met prijsdiscriminatie:

Deelmarkt I:
MO = MK
p = 60
q = 20

TO(I) = 20 x 60 = 1.200

Slide 29 - Slide

Deelmarkt II:
MO = MK
p = ....
q = ....

TO(II) = .............................


Totale winst met prijsdiscriminatie = TO(I) + TO(II) - TK = 
...........................................................................................

Slide 30 - Slide

Deelmarkt II:
MO = MK
p = 40
q = 20

TO(II) = 40 x 20 = 800


Totale winst met prijsdiscriminatie = TO(I) + TO(II) - TK = 
1.200 + 800 - 1.200 = 800

Slide 31 - Slide

Evaluatie lesdoelen - les 4
  • Kenmerken van de marktvorm monopolie beschrijven
  • Gedrag van de monopolist beschrijven
  • Verklaren op welke wijze een producent streeft naar maximale winst als er sprake is van een monopolie
  • de prijs, hoeveelheid en omzet bepalen bij een monopolist die streeft naar maximale winst
  • berekenen van maximale winst en omzet bij een monopolist
  • uitleggen wanneer, waarom en op welke wijze het voor producenten voordelig is prijsdiscriminatie toe te passen. 
  • Uitleggen dat een monopolist met prijsdiscriminatie een deel van het totale consumenten surplus kan afromen. 

Slide 32 - Slide