A2_4
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Wat is goed?
(2 x)
het woorden, de woorden
(2 x)
het woorden, de woorden
A
dit boek
B
dat boek
C
deze boek
D
die boek
Slide 2 - Quiz
grammatica
Wie is dit?
A
de minister-president van Nederland
B
de koningin der Nederlanden
C
de directeur van Dutch Courses Amsterdam
D
de burgemeester van Amsterdam
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
Ik blijf thuis, ...
(2 x goed)
(2 x goed)
A
omdat ik ben ziek
B
want ik ben ziek
C
omdat ik ziek ben
D
want ik ziek ben
Slide 4 - Quiz
This item has no instructions
In welke sector werkt deze persoon?
A
in het onderwijs
B
in de (gezondheids) zorg
C
in de politiek
D
in de kunst
Slide 5 - Quiz
This item has no instructions
Jij krijgt van mij de chips, (...) jij mij de afstandsbediening geeft.
A
want
B
dat
C
als
D
toen
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Wat is GEEN "het" woord?
A
gezicht
B
verschil
C
bedrag
D
onderwijzer
Slide 7 - Quiz
kennis mbt Amsterdam/Nederland
Wat is dit?
A
de keldertrap
B
de zoldertrap
C
de wenteltrap
D
de roltrap
Slide 8 - Quiz
Wat is dit? (afbeelding) 2
Wat is fout?
A
Wat een mooi centrum!
B
Wat een goede verhaal!
C
Wat een lekker weer!
D
Wat een fantastisch idee!
Slide 9 - Quiz
Wat is dit? (afbeelding) 2
(Maak af)
Ik vind dat
Ik vind dat
Slide 10 - Open question
Grammatica
