This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Week 3 (vanaf 13 januari)
Hoofdstuk 4. De arbeidsmarkt
actualiteit
herhaling vorige les (vraag en aanbod)
filmpje (arbeidsmarkt van het CBS)
leerdoelen (de arbeidsmarkt)
instructie (de arbeidsmarkt)
maakwerk: 4.1 t/m 4.7 en 4.8 t/m 4.14
Slide 1 - Slide
Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is een abstracte markt van vraag (werkgelegenheid) en aanbod (beroepsbevolking).
Slide 2 - Slide
Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
het aantal feitelijk bezette banen in een land
het aantal personen dat een baan heeft en bestaat uit:
mensen in loondienst (werknemers)
zelfstandigen
de werkgelegenheid kan worden uitgedrukt in
arbeidsjaren (voltijdbanen)
in personen
Beroepsbevolking
personen tussen 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden arbeid aan op de arbeidsmarkt, en bestaat uit:
mensen in loondienst (werknemers)
zelfstandigen
geregistreerde werklozen
Slide 3 - Slide
Vraag en aanbod
Slide 4 - Slide
Vraag naar arbeid
Slide 5 - Slide
Aanbod van arbeid
Slide 6 - Slide
Filmpje
De arbeidsmarkt in een notendop (CBS).
Kijkvragen:
1. hoe groot is de beroepsgeschikte bevolking in Nederland? 2. hoe groot is de beroepsbevolking in Nederland? 3. hoe groot is het werkzame deel van de beroepsbevolking in Nederland?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Filmpje
De arbeidsmarkt in een notendop (CBS).
Kijkvragen:
1. hoe groot is de beroepsgeschikte bevolking in Nederland?
13,1 miljoen
2. hoe groot is de beroepsbevolking in Nederland?
13,1 (beroepsgeschikte bevolking) - 3,4 (niet-aktieven) = 9,7 miljoen
3. hoe groot is het werkzame deel van de beroepsbevolking in Nederland?
L invullen in Qa of Qv → 2 × 26.667 – 30.000 = 23.334 truckers
d. Leg uit dat er in de evenwichtssituatie onder de truckers geen werkloosheid is.
Slide 28 - Slide
Opgave 4.16
a. Bij CAO-loon leraren geschiedenis aanbod 90.000 en vraag 75.000.
b. Werkloos geschiedenis = 15.000 (90.000 - 75.000) -> 15.000 / 90.000 x 100% = 16,7%
c. Leraren wiskunde aanbod 60.000 en vraag 75.000, dus 15.000 vacatures.
d. Evenwichtsloon wiskunde € 30.000
e. Leraren wiskunde aanbod (nieuw) 70.000, dus wiskunde aanbod 10.000 meer.
f. Opleiding leraren duurt lang (4 jaar)
g. (20.000-25.000) / 25.000 x 100% = -20%
Slide 29 - Slide
Stromen in de beroepsbevolking
Slide 30 - Slide
Werkloos
De werkloze beroepsbevolking bestaat uit:
alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen
die geen betaald werk hebben
maar wel recent naar werk hebben gezocht
en daarvoor direct beschikbaar zijn
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Werkloosheid (soorten / oorzaken)
Frictie werkloosheid (de tijd tussen 2 banen)
Seizoen werkloosheid (seizoenafhankelijk zoals de horeca en recreatie)
Regionale werkloosheid(Randstad versus de rest van NL)
Conjuncturele werkloosheid(tijdelijk geringe bestedingen, deze vraag naar arbeid volgt de economische conjunctuur)
Structurele werkloosheid (structurele oorzaken zoals automatisering, mechanisering en verplaatsing naar het buitenland, deze vraag naar arbeid komt niet meer terug)
Slide 33 - Slide
Werkloosheid (cijfers)
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
ASML in Eindhoven verhuist zijn fabriek naar Tsjechië, welke soort werkloosheid kan dan ontstaan?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
frictie
werkloosheid
D
seizoen
werkloosheid
Slide 36 - Quiz
De evenwichtsprijs op een arbeidsmarkt (zie figuur) is € 8 per uur. Het minimum loon stijgt van € 9 naar € 12. Hoe hoog zal de werkloosheid worden?
A
0,5 miljoen
B
1,5 miljoen
C
3 miljoen
D
4,5 miljoen
Slide 37 - Quiz
Maakwerk deze week
wat: 4.18 t/m 4.26 in je schrift
hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
tijd: 5 minuten
uitkomst: zo ver mogelijk
klaar: ga verder met 4.6 Zelftest (pagina 65)
Slide 38 - Slide
Opgave 4.27
a. Aanbod = vast.
b. Vraag bij € 500 = 2.250, aanbod 1.500 dus wachtlijst 2.250 - 1.500 = 750.
c. Consumentensurplus Δ 800 - 1.400 / 0 - 15 en producentensurplus Δ 0 - 800 / 0 - 15.
d. Surplus blijft gelijk, maar een deel (Δ 500 - 800 / 0 - 15) gaat van het producenten surplus naar het consumentensurplus.
e. Meer richting evenwichtsprijs.
f. Nee, vraag bij € 600 = 2.000, aanbod 1.500 dus wachtlijst 2.000 - 1.500 = 500.
Slide 39 - Slide
Opgave 4.27 (v)
g. Zie grafiek links.
h. Nee, bij de huurprijs van € 500 is de vraag 2.250 en het aanbod 2.000 woningen, de wachtlijst bevat dus nog 250 huurders.
i. Bij een huurprijs van € 600 zijn vraag en aanbod even groot (2.000 woningen).
j. De vraaglijn verschuift naar links omdat een aantal huurders dan niet meer in de binnenstad zal willen wonen.