Geef van elke hieronder genoemde ontwikkeling aan of daardoor het arbeidsaanbod (de beroepsbevolking)
stijgt,
daalt of
gelijk blijft.
a. Steeds meer mensen zijn van mening dat zowel vrouwen als mannen betaald werk moeten verrichten.
b. Kinderopvang wordt goedkoper.
c. De leerplichtige leeftijd wordt verhoogd.
d. De huizenmarkt zit in het slob en veel bouwondernemingen gaan failliet.