DEF@ctO | A2>B1 | les 19 | deel A | lezen informatieve tekst

Nieuw logo
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsLezen+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nieuw logo

Slide 1 - Slide

Bezoek ook eens onze website
les 17 deel A
Doel: ik kan een informatieve tekst lezen en begrijpen.
Ik leer synoniemen bij woorden uit de tekst.

Slide 2 - Slide

Bespreek het doel van deze les. 
Waaraan denk je bij 'Nederlandse tradities'?

Slide 3 - Mind map

De studenten maken een woordweb rondom Nederlandse tradities.

Luister naar de uitleg

Slide 4 - Slide


Wanneer zijn deze tradities?
schrijf op:
1d
2 ..

Slide 5 - Open question

Antwoorden:
1 = d     4 = i     7 = c     10 = j
2 = e     5 = g    8 = h
3 = f      6 = b     9 = a

Kijk eerst naar de opbouw van de tekst.

Vragen: 
  1. Hoeveel tussenkopjes heeft de tekst?
  2. Wat zijn de vier laatste kopjes?
  3. Wat is de bron van deze tekst?
  4. Wat zie je op de afbeeldingen?

Slide 6 - Slide

Vragen mondeling bespreken - kan ook draai en praat - in tweetallen
 1: 5
2: religies
3: een website 
4: afbeeldingen die bij religies horen

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38





Wat voor tekst gaan we lezen?
A
brief
B
informatieve tekst
C
verhaal
D
interview

Slide 7 - Quiz

Antwoord B: informatieve tekst.
Lees de tekst
Klik op de tekst om te vergroten

Slide 8 - Slide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.




Over hoeveel religies en levensbeschouwingen gaat de tekst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Antwoord D: 4.

Weet je nog welke vier religies of levensbeschouwingen genoemd worden in de tekst?

Slide 10 - Open question

Antwoord: christendom - islam - boeddhisme - hindoeïsme.



Wat lees je in de tekst?
A
Een vergelijking van de betekenis van de bedevaart per religie of levensbeschouwing.
B
Een beschrijving van de landen waar mensen deze religie of levensbeschouwing hebben.
C
Een uitleg van de belangrijkste ideeën in de religies of levensbeschouwingen.

Slide 11 - Quiz

Antwoord A: een vergelijking van de betekenis van de bedevaart per religie of levensbeschouwing.
Lees de titel en de inleiding nog een keer.

Slide 12 - Slide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.



Wat is een synoniem voor bedevaart?
A
pelgrimstocht
B
plek
C
reis
D
geloof

Slide 13 - Quiz

Antwoord: A pelgrimstocht.

Met welke zin wordt omschreven wat een bedevaart is?

Slide 14 - Open question

Antwoord: een speciale reis naar een plek die belangrijk is voor een geloof.



Welke omschrijving van bedevaartsoord lees je?
A
zo'n stad of dorp
B
de plaats waar de pelgrims naartoe gaan
C
Mensen hebben er bijvoorbeeld een engel gezien

Slide 15 - Quiz

Antwoord B: de plaats waar de pelgrims naartoe gaan.

In r.5 lees je dat bedevaartsoorden een speciale betekenis hebben voor gelovigen.
Welk voorbeeld krijg je van wat een stad of dorp tot een bedevaartsoord maakt?

Slide 16 - Open question

Antwoord: een stad of dorp kan een bedevaartsoord zijn, omdat er een heilige heeft geleefd. 



Boven alinea 2 staat geen kopje. Welk kopje kun je er goed boven zetten?
A
Bedevaartsoord
B
Heilige
C
Wonder
D
Pelgrims

Slide 17 - Quiz

Antwoord A: bedevaartsoord.
Lees de derde alinea nog een keer.

Slide 18 - Slide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38


Welke 'verschillende redenen om op bedevaart te gaan' lees je in deze alinea?
Schrijf ze zo kort mogelijk op.

Slide 19 - Open question

Antwoord:  (1) nadenken over God of het leven, (2) God bedanken voor iets, (3) nieuwe inspiratie vinden, (4) afstand nemen van de drukte, (5) mensen helpen, (6) nieuwe mensen leren kennen.
Kan jij de woorden bij de omschrijvingen vinden?

Slide 20 - Slide

De studenten oefenen met de omschrijvingen van pagina 115.

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.115

Hoeveel woorden had je gevonden?
012

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Lees de vierde alinea nog een keer.

Slide 22 - Slide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.

Hoe heten de gebouwen waar katholieken bidden?

Slide 23 - Open question

Antwoord: kerk of kapel.

Soms is er 'iets bijzonders te zien'. Welk voorbeeld krijg je van 'iets bijzonders'?

Slide 24 - Open question

Antwoord: een ‘huilend’ beeld.
Kan jij de puzzel oplossen?

Slide 25 - Slide

De studenten oefenen de woorden van bladzijde 116 [zin 21 t/m 30].
puzzel Wordwall.

Hoeveel woorden had je gevonden?
09

Slide 26 - Poll

This item has no instructions

Lees de vijfde alinea nog een keer.

Slide 27 - Slide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.


Naar welke twee plaatsen gaan moslims op bedevaart?

Slide 28 - Open question

Antwoord: Mekka en Medina.
Kijk naar de video.

Slide 29 - Slide

Kijk samen met de studenten naar de video waarin ze een familie zien die op bedevaart gaan.
Lees de zesde en zevende alinea nog een keer.

Slide 30 - Slide

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.


Wat is een overeenkomst tussen de boeddhistische en de hindoeïstische bedevaart?

Slide 31 - Open question

Antwoord: Boeddhisten en hindoes bezoeken elk vier bedevaartsplaatsen.
Waarnaar verwijzen de woorden?
Schrijf in je schrift.
Verwijswoorden
Klik op de tekst om te vergroten

Slide 32 - Slide

Antwoorden:
1 zo’n (r.4) wat voor? De plaats waar de pelgrims naartoe gaan (r.4)
2 er (r.5) waar? in zo’n stad of dorp (r.4)
3 er (r.17) waar? in een plaats waar een heilige wordt vereerd (r.16-17)
4 Die (r.23) wat? een heilige bedevaart naar Mekka (r.23)
5 Daar (r.25) waar? in Medina, in het huidige Saoedi-Arabië (r.25)
6 deze (r.32) welke? Bodhgaya, Sarnath, Kushinagara en Lumbin (r.29-30)

Zoek de uitdrukkingen op in de tekst. Welk voorzetsel hoort erbij?
Maak zelf ook een zin met de uitdrukking.
Schrijf in je schrift.
Vaste voorzetsels
Klik op de tekst om te vergroten

Slide 33 - Slide

Antwoorden:
1 ergens naartoe gaan   
2 op bedevaart gaan 
3 op reis gaan
4 nadenken over iets
5 bedanken voor iets 
6 afstand nemen van iets
Kan jij de omschrijvingen vinden?

Slide 34 - Slide

De studenten oefenen met de omschrijvingen op Wordwall.

Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.116-117

Had je veel omschrijvingen goed?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

Meer oefenen en herhalen?
Bestel hier 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Tot de volgende keer.
bronnen:
naar: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016)



Slide 37 - Slide

This item has no instructions