Afsluiting Kosten, opbrengsten, permanentie

Afsluiten hoofdstuk 4

Welkom! 

online camera aan = aanwezig
te laat aan = te laat aanwezig
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Afsluiten hoofdstuk 4

Welkom! 

online camera aan = aanwezig
te laat aan = te laat aanwezig

Slide 1 - Slide

Een autoverhuurder koopt 6 nieuwe personenauto’s ter waarde van € 192.000
Hiervoor wordt € 100.000 geleend tegen een rente van 4%. Deze lening wordt in 4 gelijke delen, tegelijk met de rentebetaling, afgelost.
De rest wordt betaald uit het eigen vermogen van de onderneming.
De auto’s worden jaarlijks met 25% van de boekwaarde afgeschreven.
Bereken de totale kosten per auto in het eerste jaar. Splits je antwoord in rentelasten en afschrijvingskosten.

Slide 2 - Open question

De boekwaarde in het eerste jaar is € 192.000
Als daar 25% van wordt afgeschreven, gaat dat om een bedrag van € 48.000
Daarnaast moet er over € 100.000 nog 4% rente betaald worden.
Dat is een bedrag van € 4.000
In totaal kosten de auto’s het eerste jaar € 52.000


Slide 3 - Slide

Een autoverhuurder koopt 6 nieuwe personenauto’s ter waarde van € 192.000
Hiervoor wordt € 100.000 geleend tegen een rente van 4%. Deze lening wordt in 4 gelijke delen, tegelijk met de rentebetaling, afgelost.
De rest wordt betaald uit het eigen vermogen van de onderneming.
De auto’s worden jaarlijks met 25% van de boekwaarde afgeschreven.
Bereken voor welk bedrag de auto’s na drie jaar nog op de balans staan.

Slide 4 - Open question

Na drie jaar:
€ 192.000 × 0,75³ = € 81.000

Slide 5 - Slide

Een autoverhuurder koopt 6 nieuwe personenauto’s ter waarde van € 192.000
Hiervoor wordt € 100.000 geleend tegen een rente van 4%. Deze lening wordt in 4 gelijke delen, tegelijk met de rentebetaling, afgelost.
De rest wordt betaald uit het eigen vermogen van de onderneming.
De auto’s worden jaarlijks met 25% van de boekwaarde afgeschreven.
Verklaar waarom het bedrijf kiest voor afschrijving op boekwaarde (in plaats van een vast bedrag per jaar).

Slide 6 - Open question

Een antwoord waaruit blijkt dat auto’s in het begin sneller hun waarde verliezen. Hetgeen dan overeen komt met de kosten die in rekening gebracht worden.

Slide 7 - Slide

Op een gebouw wordt €5.000 afgeschreven. Maak de mutatiebalans.

Slide 8 - Open question

Op een gebouw wordt €5.000 afgeschreven. Maak de mutatiebalans.
Debet                                                                                                  Credit
Gebouw - €5.000                                   Eigen vermogen - €5.000

Totaal - €5.000                                        Totaal - €5.000

Slide 9 - Slide

Op een hypothecaire lening wordt €500 afgelost en €800 rente betaald. Maak de mutatiebalans.

Slide 10 - Open question

Op een hypothecaire lening wordt €500 afgelost en €800 rente betaald. Maak de mutatiebalans.
Debet                                                                                                  Credit
Bank - €13.000                                          Eigen vermogen - €800
                                                                         Hypothecaire lening - €500
Totaal - €13.000                                        Totaal - €13.000

Slide 11 - Slide

Ik snap niet waarom / hoe .....
Stel hier je vraag, we gaan ze direct beantwoorden.

Slide 12 - Open question

Matching-beginsel
 Kosten worden verwerkt in de resultatenrekening waarin óók de samenhangende opbrengst wordt verwerkt. 

Voorbeeld: inkoopkosten. Alleen de kosten van de inkoop die ook daadwerkelijk is verkocht (opbrengst) wordt op de resultatenrekening verwerkt. 

Slide 13 - Slide

Maken & inleveren voor huiswerkregistratie deze les:
3.28 + 3.35 

Slide 14 - Slide