What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kader 2 oefenen voor H3
1 / 40
next
Slide 1:
Video
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Video
oefenen voor H3
De afgelopen weken hebben we gewerkt aan H3+4. Nu gaan we kijken wat je nog weet over H3! :-)
Slide 2 - Slide
Lezen
Samenhang in teksten
Slide 3 - Slide
Wat is een signaalwoord?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Stel, je wilt een lekker recept maken. Welke signaalwoorden vind je in het recept?
A
eerst, daarna, vervolgens
B
echter, maar
C
enerzijds, anderzijds
Slide 6 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
maar
,
toch
en
echter
?
Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie
Slide 7 - Quiz
Een tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. In welk deel vind je een samenvatting of conclusie?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 8 - Quiz
Woordenschat
Over voorvoegsels
Slide 9 - Slide
Noem een voorbeeld van een voorvoegsel.
Slide 10 - Mind map
Een slechte of verkeerde smaak noem je ook wel...
Slide 11 - Open question
Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand
Slide 12 - Quiz
Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
extra
B
hoekschop
C
zwartrijder
D
interland
Slide 13 - Quiz
Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
soepgroente
B
minibus
C
pizzabroodje
D
vloertegel
Slide 14 - Quiz
non
on
her
mis
ex
wan
inter
Maak de samenstellingen compleet
land
examen
gewenst
baksel
vriendin
smaak
stop
Slide 15 - Drag question
Taalverzorging: Formuleren
Over verwijswoorden
Slide 16 - Slide
Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.
Slide 17 - Quiz
Je gebruikt verwijswoorden om...
A
... het moeilijker te maken voor de lezer.
B
... de tekst korter te maken.
C
... meer afwisseling in de tekst te krijgen.
D
...de tekst leuker te maken.
Slide 18 - Quiz
Onze juf heeft twee konijnen.
Ze/hun mogen los rondlopen.
A
ze
B
hun
Slide 19 - Quiz
De konijnen hoeven nooit in hun/ze hok.
A
hun
B
ze
Slide 20 - Quiz
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord.
Vera doet het trucje voor.
________ zegt:
‘Zo moet je
________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
Slide 21 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader,
maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 22 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.
_________ denkt dat
________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 23 - Drag question
Taalverzorging: Spelling
Over het voltooid deelwoord
Slide 24 - Slide
Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm
Slide 25 - Quiz
Wanneer gebruik je een
voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond.
Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.
Slide 26 - Slide
Het voltooid deelwoord van gieten is...
A
goten
B
gegoten
C
gegieten
D
gegietgoot
Slide 27 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht
Slide 28 - Quiz
Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten
Slide 29 - Quiz
Noteer het voltooid deelwoord.
Ik heb nu al drie keer (inloggen)!
Slide 30 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord.
Ik heb nog nooit (zingen).
Slide 31 - Open question
Slide 32 - Video
Wat is het voltooid deelwoord van:
bereiken
A
bereikt
B
bereikd
Slide 33 - Quiz
Oefenen: Kies de juiste vorm:
De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisd
Slide 34 - Quiz
Wat is het volooid deelwoord van:
antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort
Slide 35 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd
Slide 36 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
jagen
A
gejaagt
B
gejaagd
Slide 37 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Het ....(hebben - tt) de hele dag .....(regenen - vd)
kies twee antwoorden
A
hebt
B
geregend
C
heeft
D
geregent
Slide 38 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Jente ....(zijn - tt) gisteren de hele middag in de bibliotheek .....(zijn - vd)
kies twee antwoorden
A
is
B
was
C
geweesd
D
geweest
Slide 39 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Afgelopen weekend ....(hebben - tt) ik een nieuwe rugzak .....(kopen- vd)
kies twee antwoorden
A
had
B
heb
C
gekoopt
D
gekocht
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
2BK oefenen voor PW H3
January 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
2KB2 16 februari
February 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
EVE Klas 2 Spelling: Voltooid deelwoord
September 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Herhaling hoofdstuk 3 RK2B
January 2023
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
TV-H4-Voltooid deelwoord
January 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1,2
EVE Klas 3 Spelling: Voltooid deelwoord en bijvoeglijk gebruikt
September 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Het voltooid deelwoord
January 2021
- Lesson with
18 slides
Middelbare school
TV Voltooid deelwoord
February 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3