1. Quel est le sujet de ce chapitre? Praten over (zak)geld.
Luisteropdracht A : Camille en Arthur praten over hun bijbaantjes
Leestekst B : 5 jongeren die vertelde over het wel of niet krijgen van zakgeld en bijbaantjes
2. Quels sont les buts? Vormen en materialen. Grammatica C
* Kan ik het lijdend voorwerp herkennen?
* Kan ik het lijdend voorwerp in een zin vervangen? Ik zie de hond. Ik zie hem.
* Kan ik het lijdend voorwerp op de juiste plek zetten in een zin?
Je vois le chien. Je le vois. Je vais voir le chien. Je vais le voir. Je l'ai vu.