This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
aandelen
obligaties
eigendomsbewijs
recht op dividend
schuldbewijs
rente
hoge(re) volatiliteit
minder risico
zeggenschap via AVA
krijgt bij faillissement eerst geld terug
Slide 1 - Drag question
Als je een hypothecaire lening afsluit bij een bank, dan ben jij de..?
A
Geldgever en hypotheekgever
B
Geldnemer en hypotheekgever
C
Geldnemer en hypotheeknemer
D
Geldgever en hypotheeknemer
Slide 2 - Quiz
Een NV plaatst obligaties met een nominale waarde van € 100 tegen 3% interest. De emissiekoers is 98%. De marktrente moet dus ...... de interest op de obligatie.
A
Lager zijn dan
B
Gelijk zijn aan
C
Hoger zijn dan
Slide 3 - Quiz
Converteerbare obligaties: Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. Wat is de conversieprijs?
A
€ 50
B
€ 60
C
€ 100
D
€ 110
Slide 4 - Quiz
Converteerbare obligaties: Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. De nominale waarde van één aandeel is € 100. Hoeveel agio ontvangt de NV per aandeel?
A
€ 10
B
€ 100
C
€ 50
D
€ 0
Slide 5 - Quiz
LVV
KVV
VLA
Onderhandse lening
Hypothecaire lening
Achtergestelde lening
Crediteuren
Obligatielening
Ontvangen afnemerskrediet
Rekening-courantkrediet
Verstrekt afnemerskrediet
Debiteuren
Slide 6 - Drag question
Je verkoopt laptops op rekening. Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet
Slide 7 - Quiz
Je verkoopt laptops en jouw klanten moeten vooraf betalen. Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet
Slide 8 - Quiz
Je koopt laptops in op rekening. Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet
Slide 9 - Quiz
Je koopt laptops in en je moet vooraf betalen. Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet
Slide 10 - Quiz
In deze twee gevallen is sprake van kort vreemd vermogen (KVV)
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet
Slide 11 - Quiz
In deze twee gevallen is sprake van vlottende activa (VLA)
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet
Slide 12 - Quiz
annuïteitenlening
lineaire lening
nettolasten nemen toe
goed om af te sluiten als je in de loop der tijd MEER gaat verdienen
bruto uitgaven nemen af
betaal over de gehele looptijd minder interest
aflossing blijft gelijk
aflossing en interest bij elkaar opgeteld blijft gelijk
Slide 13 - Drag question
Leasen waarbij de lessor (verhuurder) het onderhoud doet:
A
operational lease
B
financial lease
Slide 14 - Quiz
Leasecontract dat tussentijds opzegbaar is:
A
operational lease
B
financial lease
Slide 15 - Quiz
Wanneer je je vaste activa verkoopt en vervolgens 'huurt' dan noem je dit