BegintaakPak je spullen. Ga in stilte aan de slag. Je mag geen vragen stellen. Je schrijft de zinnen in je schrift.
Geen schrift? Zorg dat je een blaadje krijgt, je hoeft het niet aan mij te vragen. Klaar? Wacht tot de timer is afgelopen en we gaan verder met de les. Maak zinnen van de woorden, ze staan nu nog door elkaar heen. De eerste zin is een voorbeeld.
Voorbeeld:angry? - are - Why - you = Why are you angry?
Nu jij:
favourite -
What - your - colour? - is
Which - is - green? - apple
car? - my - is - Where
English? - do - we - have - When
Who - man? - is - that
school? - How - to - go - you - do