Fictie L3 1KM

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift en pen

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Fictie
• Opdracht 1 en 2 bespreken
• Personages
• Aan het werk
• Huiswerk
• Evaluatie les

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lesdoelen

• Ik weet wat fictie en non-fictie is.
• Ik weet wat een personage is.
• Ik weet wat een hoofdpersoon is. 
• Ik weet wat een bijfiguur is. 
• Ik weet wat inleven is. 

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Fictie =

verzonnen

(realistisch/niet-realistisch)

Voorbeelden:

• leesboeken en strips
• films
• toneelstukken
• gedichten

Non-fictie =

niet verzonnen

Voorbeelden:

• schoolboeken
• nieuwsberichten
• kookboeken
• handleidingen

Huiswerk bespreken

Opdracht 1 en 2 vanaf blz.60

Personages

Wat is een personage? 

Alle personen die een rol spelen in een verhaal.

 1. De hoofdpersoon: het belangrijkste personage

2. Bijfiguren: andere personages

Inleven: je kunt het gedrag van de personages beter begrijpen door wat zij meemaken en door wat zij voelen. 

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte.
• Maak opdracht 5 t/m 7 vanaf blz. 63 
• Maak opdracht 1 t/m 2 van blz. 67
• Heb je vragen? Steek je hand op. 
  
  
• Klaar? Ga verder met fictie of ga lezen in je leesboek. 

Samenwerken

• Je mag zachtjes overleggen.
• Maak opdracht 5 t/m 7 vanaf blz. 63
• Maak opdracht 1 t/m 2 vanaf blz. 67
• Heb je vragen? Steek je hand op.
  

Klaar? Ga verder met fictie of ga lezen in je leesboek. 

Huiswerk

• Maak opdracht 5 t/m 7 vanaf blz. 63 
• Maak opdracht 1 t/m 2 vanaf blz. 67

Lesdoelen

• Ik weet wat fictie en non-fictie is.
• Ik weet waarom lezen belangrijk is.
• Ik weet wat me leuk lijkt om te lezen.
• Ik heb een boek uitgekozen.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!