Roofdieren




Roofdieren
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 29 min

Items in this lesson




Roofdieren

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet jij;
- Welke dieren roofdieren zijn
- Waar roofdieren zich mee voeden

Slide 2 - Slide


Roofdieren

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Beren
Beren behoren tot de roofdieren. Ze eten echter niet alleen vlees, maar zijn alleseters. Sommige eten zelfs voornamelijk planten. Er zijn zeven soorten grote beren en 18 soorten kleine beren, waartoe de wasbeer behoort. De twee soorten pandaberen vormen een aparte groep.

Slide 5 - Slide

Honden
Alle honden zijn roofdieren, zelfs het kleinste schoothondje. Zulke kleine dwergrassen komen in de vrije natuur niet voor. De mens heeft meer dan 400 hondenrassen gefokt. Tot de hondachtige roofdieren behoren de wolf, de prairiewolf, de vos en de jakhals. Bijna allemaal jagen ze voor hun plezier. Grote honden, zoals wolven, jagen in groepen, andere, bijvoorbeeld vossen, gaan alleen op jacht. Hierbij komen hun uithoudingsvermogen en reukzin goed van pas.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Civetkatachtigen
Er zijn ongeveer 75 soorten civetkatachtigen. Ze zien er merkwaardig uit. Vele doen ons denken aan onze huiskatten, anderen aan een marter of aan een vos. De meeste civetkatachtigen leven alleen. Ze wonen in bomen en komen, behalve de genetkat, alleen in Afrika en Azië voor. Enkele van deze roofdieren worden bijna een meter lang, anderen slechts 30 cm. Allemaal hebben ze een opvallend lange staart.

Slide 8 - Slide

Katten
De familie van de katten kent 37 soorten. Ze zijn allemaal heel goed aangepast aan hun roofzuchtige leefwijze. Met hun scherpe ogen en neus zijn het prima jagers. Geluidloos besluipen ze hun prooi. Dan trekken ze hun klauwen in. Als ze aanvallen, steken ze hun klauwen juist uit: het slachtoffer kan niet meer ontkomen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Marters
Marters zijn kleine roofdieren. Ze komen voor in alle werelddelen en leven in bossen, bergen, de woestijn en langs het water. Er zijn ongeveer 65 soorten. Ze kunnen allemaal heel goed horen, zien en ruiken. Bovendien zijn ze bijzonder snel en behendig. Zo kunnen ze een prooi pakken, die vaak veel groter is dan zijzelf. 

Slide 11 - Slide

Robben
De robben zijn de roofdieren van de zee. Ze gaan echter ook aan land. Deze zoogdieren zijn goed aangepast aan het water. Ze hebben vinnen in plaats van armen en benen. Als ze duiken, sluiten ze oren en neusgaten. Een dikke speklaag beschermt ze tegen afkoeling. Zo kunnen robben lange tijd in het water blijven en vis vangen.

Slide 12 - Slide

Opdrachten
Opdrachten maken
blz. 

Slide 13 - Slide