What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Vragend maken
Vragend maken
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vragend maken
Slide 1 - Slide
Making questions with to be or to do
Slide 2 - Slide
We are at school.
A
het werkwoord is: we
B
het werkwoord is: are
C
het werkwoord is: at
D
het werkwoord is: school
Slide 3 - Quiz
Ellen is usually late on Wednesdays.
A
het werkwoord is: is
B
het werkwoord is: usually
C
het werkwoord is: on
D
het werkwoord is: late
Slide 4 - Quiz
Het werkwoord
is hier
are
is
Dit is het werkwoord :
to be
Slide 5 - Slide
Als we
vragend
maken,
begint
de zin met
am / are / is.
I
am
late.
Am
l late?
He
is
12 years old.
Is
he 12 years old?
They
are
at home.
Are
they at home?
Slide 6 - Slide
Als er
can
in de zin staat, dan begint de vraag ook met
can
.
You
can
do it.
Can
you do it?
He
can
see you.
Can
he see you?
They
can
fix it.
Can
they fix it?
Slide 7 - Slide
Soms heb je zinnen
zonder
am / are / is
of
can
Kijk weer goed wat het werkwoord is
Slide 8 - Slide
Ellen really hates pizza and cheese.
A
het werkwoord is: really
B
het werkwoord is: pizza
C
het werkwoord is: cheese
D
het werkwoord is: hates
Slide 9 - Quiz
My parents drink coffee every day.
A
het werkwoord is: my
B
het werkwoord is: drink
C
het werkwoord is: parents
D
het werkwoord is: day
Slide 10 - Quiz
She always watches football on TV.
A
het werkwoord is: She
B
het werkwoord is: watches
C
het werkwoord is: on
D
het werkwoord is: always
Slide 11 - Quiz
KLM flies to London ten times a day.
A
het werkwoord is: flies
B
het werkwoord is: times
C
het werkwoord is: ten
D
het werkwoord is: to
Slide 12 - Quiz
De werkwoorden zijn hier:
hate
drink
watch
fly
Het werkwoord is dus g
een
am/ are/ is. Je kunt nu de vraag
niet
maken door het werkwoord vooraan in de zin te zetten.
Slide 13 - Slide
Om de vragend te maken zet je
d
o
of
does
vooraan in de zin.
Hoe kies je tussen
do
of
does
?
Slide 14 - Slide
I do
you do
he
does
she
does
it
does
we do
you do
they do
Do
* you
* we
* they
* het onderwerp is
niet
he/she/it
Does
* he / she / it
* woorden i.p.v. he : teacher
* she: my sister
* it: the dog / the cat the car
Slide 15 - Slide
Ellen really hates pizza and cheese.
A
Bij een vraag gebruik je: Do
B
Bij een vraag gebruik je: Does
Slide 16 - Quiz
My parents drink coffee every day.
A
Bij een vraag gebruik je: Do
B
Bij een vraag gebruik je: Does
Slide 17 - Quiz
She always watches football on TV.
A
Bij een vraag gebruik je: Do
B
Bij een vraag gebruik je: Does
Slide 18 - Quiz
KLM flies to London ten times a day.
A
Bij een vraag gebruik je: Do
B
Bij een vraag gebruik je: Does
Slide 19 - Quiz
Dus als je een vraag maakt van zinnen waar g
een
am/ are /is in staat
Begint
je zin met
Do
of
Does
They eat pizza.
Do
they eat pizza?
He sleeps a lot.
Does
he sleep a lot?
She goes to Spain.
Does
she go to Spain?
Slide 20 - Slide
Zijn we nu klaar?
Nee
als je een vraag maakt van zinnen waarin het werkwoord
niet
am ,
is
of
are
is, moet je altijd
2
dingen doen:
Slide 21 - Slide
1
Begin de zin met
Do
of
Does
om de zin
vragend
te maken.
2
Zet het
werkwoord
in de zin terug in de vorm van
het hele werkwoord
.
Slide 22 - Slide
2
She
goes
to Spain.
Het werkwoord :
goes
moet terug naar de vorm van het hele werkwoord:
en wordt weer:
go
(de
-es
verdwijnt dus)
Does
she
go
to Spain?
Slide 23 - Slide
2
He
sleeps
a lot.
Het werkwoord :
sleeps
moet terug naar de vorm van het hele werkwoord:
en wordt weer:
sleep
( de
-s
verdwijnt dus)
Does
he
sleep
a lot?
Slide 24 - Slide
2
KLM
flies
on London.
Het werkwoord :
flies
moet terug naar de vorm van het hele werkwoord:
en wordt weer:
fly
(de
-es
verdwijnt dus, en
i
wordt weer
y
)
Does
KLM
fly
on London?
Slide 25 - Slide
2
They
eat
pizza.
Het werkwoord :
eat is de vorm
van het hele
werkwoord.
Do
they
eat
pizza?
Slide 26 - Slide
Ellen hates pizza and cheese.
A
Does Ellen hate pizza and cheese?
B
Do Ellen hate pizza and cheese?
C
Does Ellen hates pizza and cheese?
D
Do Ellen hate pizza and cheese?
Slide 27 - Quiz
They walk to school.
(Maak vragend)
Slide 28 - Open question
She goes home after her classes
A
Does she goe home after her classes?
B
Do she goe home after her classes?
C
Does she goes home after her classes?
D
Does she go home after her classes?
Slide 29 - Quiz
Peter does his homework.
Slide 30 - Open question
The rabbit eats a carrot.
Slide 31 - Open question
He fights with his sister.
Slide 32 - Open question
The policeman stops the car.
Slide 33 - Open question
Maak een goede zin :
Do central park is in New York?
Slide 34 - Open question
Maak een goede zin :
Do Mike sings a song?
Slide 35 - Open question
Maak een goede zin:
Do people watches the parade?
Slide 36 - Open question
Maak nu de oefenstof
Wil je meer info over Vragend maken in de Present Simple?
Ga naar de map STK
Klik op Unit 3 + herhaling unit 2
Klik op
info
(met filmpjes van Engels Gemist die op de volgende slide staat)
Klik op
oefenen
(hier kun je online oefenen met de grammar)
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Video
More lessons like this
Present Simple Q & N
June 2022
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Vragend maken
January 2022
- Lesson with
37 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Questions & Negations
September 2024
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
vragen & ontkenningen do/does
May 2022
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Vragen en ontkenningen in de present simple leerjaar 1
November 2022
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Grammar: vragen & ontkenningen do/does
September 2020
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
herhaling vragen en ontkennende zinnen
November 2023
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Questions
October 2021
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2