LA1 19.01

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Classis 1E

Diēs Martis, XIX mēnsis Ianuariī

Salvēte discipulī

Hodiē quid faciēmus?

VERTALEN tekst 8, r. 1-5

 

LEREN groepen van de werkwoorden

HERHALEN woorden tekst 3

taceō, tacēre

1. doen
2. zwijgen
3. bevallen
4. bang zijn voor

licet (+ dat)

cīvis, cīvis (m)

1. burger
2. vijand
3. stad
4. rots(blok)

dīvidō, dīvidere

1. groep 2 (e-stam)
2. groep 3 (mk-stam)
3. groep 4 (lange i-stam)
4. groep 5 (korte i-stam)

faciō, facere

1. groep 2 (e-stam)
2. groep 3 (mk-stam)
3. groep 4 (lange i-stam)
4. groep 5 (korte i-stam)

groep 1 (a-stam):             vocō, vocāre

groep 2 (e-stam):            terreō, terrēre

groep 3 (mk-stam):         vincō, vincere

groep 4 (lange i-stam):  audiō, audīre

groep 5 (korte i-stam):   capiō, capere

Triumphus

Māter sedet cum filiō et filiā 

sub columnīs templī Castoris et Pollūcis. 

Fīlius est Aulus, fīlia est Marcia.

Initium triumphī exspectant. 

Optimōs locōs habent. 

Ibi diū sedent. 

Puer et puella impatientēs sunt. 

Aulus discēdere temptat.

Nieuwe grammatica

1 ev, ik                    -ō

2 ev, jij                   -s

3 ev, hij/zij/het     -t

1 mv, wij                -mus

2 mv, jullie            -tis

3 mv, zij                 -nt

Voorbeelden

vocō, ik roep

terrēs, jij maakt bang

vincit, hij overwint

audīmus, wij horen

capitis, jullie pakken

sunt, zij zijn

Huiswerk vrijdag 22 januari

LEREN uitgangen (ō, s, t, mus, tis, nt)

VERTALEN tekst 8, r. 5- 9

HERHALEN woorden tekst 2