Grammaire D
het voorzetsel à + een bepaald lidwoord
Het voorzetsel à kan in/naar/op/bij betekenen. Dit hangt altijd af van de vertaling van de zin! Soms wordt het voorzetsel en het lidwoord samengesteld tot 1 woord, soms blijft het hetzelfde.
à + le --> au Je suis au club de foot.
à + la --> à la Je vais à la mer.
à + l' --> à l' On est à l'école.
à + les --> aux Il va aux matchs.
Let op het proefwerk op een vorm van aller: je vais/tu vas/il,elle,on va/nous allons/vous allez/ils,elles vont