Past continuous: verleden tijd in duurvorm
WANNEER:
Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was.
She was watching a film last night.
Ze was gisteren een film aan het kijken (film duurt 90 min)
He was playing that new game all the time.
Hij was de hele tijd dat spelletje aan het spelen. (de hele middag)