Aardrijkskunde

Aardrijkskunde §2.2 & 3.1
Tijn, Quirijn, Halina en Megan
Vrijdag 1 maart
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aardrijkskunde §2.2 & 3.1
Tijn, Quirijn, Halina en Megan
Vrijdag 1 maart

Slide 1 - Slide

Wat weten jullie nog over klimaten en landschapzones?

Slide 2 - Mind map

Welke 2 neerslag kenmerken zijn er?

Slide 3 - Open question

In welke klimaatzone komt "latasol" bodem voor?
A
Tropische zone
B
Subtropische zone
C
Boreale zone
D
Polaire zone

Slide 4 - Quiz

Noem 2 kenmerken van deze latosol bodem:

Slide 5 - Open question

Welke klimaatzone hebben we hier in Nederland?
A
Subtropische zone
B
Boreale zone
C
Gematigde zone
D
(Semi)aride zone

Slide 6 - Quiz

Welke klimaatzone heeft de meest vruchtbare grond?
A
gematigde zone
B
Subtropische zone
C
(Semi)Aride zone
D
Tropische zone

Slide 7 - Quiz

Om het ontstaan en ontwikkeling van een gebied te begrijpen, heb je een gedetailleerd systeem nodig. Daarbij gebruik je...?

Slide 8 - Open question

Nieuwsartikel

Slide 9 - Slide

Temperatuurfactoren
Verschillende temperatuurfactoren die van invloed zijn op het klimaat.

Slide 10 - Slide

1. Breedteligging
- Scheve stand van de aardas
- Zonnestralen 

Slide 11 - Slide

2. De hoogteligging
- Invalshoek veranderd
Zon lijkt te verschuiven

Slide 12 - Slide

3. Ligging
- Dicht bij de kust of ver landinwaarts.
- Zeewinden in de zomer -> verkoelend effect
- Zeewinden in de winter -> verwarmend effect

Slide 13 - Slide

4. Koude of warme zeestromen

-  Beïnvloeden de temperatuur op het land.

Slide 14 - Slide

Neerslagfactoren
- De klimaten worden ook beïnvloed door de neerslag in een gebied. Er zijn verschillende neerslagfactoren.

Slide 15 - Slide

1. Luchtdrukgebieden
- Ontstaan door verschillen in temperatuur en vochtigheid in atmosfeer.
- Grote invloed op het weer op aarde.

Slide 16 - Slide

2. Ligging van een gebied aan zee.

- hoe dichter bij de zee hoe sterker de wind is. 

Slide 17 - Slide

3. Liging van gebergten

Slide 18 - Slide

Landschapsfactoren
- De 5 sferen vormen de basis voor het ontstaan van verschillende landschappen.

Slide 19 - Slide

5 sferen
- biosfeer, cryosfeer, hydrosfeer, Lithosfeer en Atmosfeer

Slide 20 - Slide

Landschapzones
- De geofactoren vormen gedurende korte of langere tijd verschillende landschapszones.
- Bijvoorbeeld: Mens, plant, dier of bodem.

Slide 21 - Slide

1. Tropische zone
- Warm
- Nooit onder 18 graden
- Hele jaar door neerslag
- Latosol (niet vruchtbaar)

Slide 22 - Slide

2. Subtropische zone
- 8 maanden boven 10 graden
- Neerslag
- Loofwouden


Slide 23 - Slide

3. Gematigde zone
- 4 maanden warmer dan 10 graden
- Neerslag verschilt
- Loofwouden en gemengde wouden
- Bruine bosbodem

Slide 24 - Slide

4. Boreale zone
- Enkele maanden boven 10 graden.
- Neerslag verschilt
- Dennenbossen, Taiga's
- Podsol

Slide 25 - Slide

5. Polaire zone
- Nooit onder 10 graden
- Sneeuw
- Toendra's en permafrost
- geen bomen

Slide 26 - Slide

6. (Semi)aride zone
- Niet gekeken naar temperatuur
- Steppen en woestijnen
- Weinig humus

Slide 27 - Slide

Quiz
- Woordenzoeker

Slide 28 - Slide