Kijken en luisteren

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van deze les:

  • Aan het eind van de les kun je het goede antwoord op een meerkeuzevraag vinden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik kijken en luisteren

  • Zoekend kijken en luisteren = alleen luisteren naar wat je nodig hebt. Je gaat op zoek naar het antwoord op jouw vraag.

  • Intensief  kijken luisteren: je luistert woord voor woord naar alle informatie die gezegd wordt. Alle informatie kan van belang zijn.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het kiezen van het juiste antwoord op een meerkeuzevraag?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een meerkeuzevraag?

Een meerkeuzevraag is een vraag waarbij je uit een aantal antwoorden het juiste antwoord moet kiezen.
Wat is een open vraag? 

Bij een open vraag moet je zelf het antwoord bedenken. 

Slide 5 - Slide

Leg uit wat een meerkeuzevraag is en geef voorbeelden.
Stap 1: Lees de vraag goed
Lees de vraag zorgvuldig door en zorg dat je de vraag begrijpt.

Slide 6 - Slide

Leg uit dat het belangrijk is om de vraag goed te begrijpen voordat je het antwoord kiest.
Stap 2: Lees de antwoorden nog niet!
Welk antwoord zou je zelf geven als het een open vraag was?

Herformuleer eventueel de vraag.

Slide 7 - Slide

Leg uit dat het belangrijk is om alle antwoorden te lezen voordat je een keuze maakt.
Stap 3: Lees alle antwoorden
Lees alle antwoorden voordat je een keuze maakt. Welk antwoord past het beste bij jouw antwoord?

Slide 8 - Slide

Leg uit dat het belangrijk is om alle antwoorden te lezen voordat je een keuze maakt.
Maar wat nou als je het echt niet weet?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stap 4: Elimineer foute antwoorden
Elimineer de antwoorden die sowieso fout zijn.

Slide 10 - Slide

Leg uit dat je soms antwoorden kunt elimineren omdat ze duidelijk fout zijn.
Stap 5: Kies het beste antwoord
Kies het antwoord dat volgens jou het beste past bij de vraag.

Let op! Verander nooit achteraf je antwoord. Alleen als je écht héél zeker weet dat het beter kan. 
Meestal verander je het juist verkeerd. 

Slide 11 - Slide

Leg uit dat je het antwoord moet kiezen dat volgens jou het beste past bij de vraag.
  • Staat er een overdrijving in de tekst als ''te, meer, meest, altijd, nooit, etc'' in het antwoord?
-> Antwoord is meestal fout

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste doel van de voedingsindustrie volgens dit filmfragment?


A gezonde producten maken
B minder zoute producten maken
C producten verkopen
D smaakvolle producten maken




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Pieter Punter zegt: "Tot onze stomme verbijstering bleek dat mensen in die tien jaar de soep zelfs iets zouter zijn gaan vinden."
Met welk beeld wordt deze uitspraak ondersteund?

A door een aantal producten met veel en weinig zout te tonen
B door een beeldscherm met schuifbalkjes
C door een grafiek met eindresultaten van de onderzoekers
D door een wetenschappelijk onderzoek naar de zoutbeleving te laten zien






Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Link

This item has no instructions

In dit filmfragment zie je een aantal onderzoeken die zijn uitgevoerd door TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek).

Wat doet TNO vooral?
A de houdbaarheid van verschillende producten analyseren
B de structuur van ingrediënten zoals zout in een product onderzoeken
C onderzoeken hoe voedingsproducten smaakvoller gemaakt kunnen worden
D technologie ontwikkelen om voeding te verbeteren







Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Martijn Noort laat aan het eind van het filmfragment een tegenstelling zien.

Om welke tegenstelling gaat het hierbij?
A natuurlijke en chemische ingrediënten
B oud en vers brood
C slap en sterk deeg
D smaakloos en smaakvol eten





Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Oefenen, oefenen, oefenen
Ga naar examensite.nl

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


1. Actueel
2. Beletten
3. Benijden
4. Het contrast
5. Het detail
6. Gecompliceerd
7. In de loop van
8. In staat zijn tot
9. Indirect
10. De methode

a. manier om iets te doen, b. van dit moment, c. jaloers zijn op iemand,
d. via een omweg, e. verhinderen, f. de tegenstelling, g. moeilijk, h. klein onderdeel, i. kunnen, j. niet aan het begin ook niet aan het eind.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Ik kan nu makkelijker meerkeuzevragen beantwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

This item has no instructions