VEI 3 Basis 1.3 Werken met een loep en een microscoop 2024 2025

Thema 1 Organen en cellen
1.3 Werken met een loep en een microscoop
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Organen en cellen
1.3 Werken met een loep en een microscoop

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
  • herhalen vorige les: 1.2 De bouw van een organisme
  • leerdoelen vandaag
  • nieuwe theorie: 1.3 De loep en een microscoop
  • zelf aan de slag
  • herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Kleinste

Grootste
Zet de woorden en afbeeldingen
in de goede volgorde, van klein naar groot.
weefsel
organisme
orgaanstelsel
orgaan
cel

Slide 3 - Drag question

Wat is een orgaanstelsel?
A
Organen die samenwerken aan dezelfde taak.
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
C
Onderdeel van een organisme.
D
Een deel van een organisme met een eigen taak.

Slide 4 - Quiz


nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quiz


nummer 5?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 6 - Quiz


nummer 10?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quiz


nummer 6?
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 8 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 9 - Quiz


Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 10 - Quiz


Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 11 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je werken met een loep en een microscoop
- kan je de onderdelen van een microscoop benoemen
- kan je een preparaat maken

Slide 12 - Slide

1.3 Werken met een loep en een microscoop
  • Bij biologie probeer je zoveel mogelijk zelf de organismen waar te nemen.
  • Soms zijn organismen zo klein dat je ze met het blote oog niet (goed) kunt zien. 
  • Je kunt dan een loep of een microscoop gebruiken.

Slide 13 - Slide

LOEP
  • Een loep is een vergrootglas.
  • Je kunt het best een loep gebruiken die ongeveer 10 keer vergroot.
  • Je moet de loep dichtbij je oog houden. Het voorwerp waar je naar kijkt, moet je naar de loep toe brengen tot je een scherp beeld ziet.

Slide 14 - Slide

1.3 Werken met een loep en een microscoop
  • Om cellen te kunnen zien, heb je een microscoop nodig.
  • Op de afbeelding  kan je zien wat je met het blote oog kan zien wat met de microscoop.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

1.3 Werken met een loep en een microscoop
Vandaag gaan jullie niet zelf met een microscoop werken. Dat gaan we later doen.





Je moet voor de toets WEL de onderdelen van een microscoop kennen!!

Slide 17 - Slide

Onderdelen van een microscoop:
  1. Tubus: verbindt het oculair met de revolver.
  2. Revolver: hiermee kun je een ander objectief kiezen
  3. Objectieven: de onderste lenzen.
  4. Preparaatklemmen: hiermee klem je het preparaat vast.
  5. Diafragma: hiermee regel je de hoeveelheid licht.
  6. Lamp: zorgt voor licht.
  7. Oculair: de bovenste lens waardoor je kijkt. 
  8. Statief: hieraan pak je de microscoop vast.
  9.  Tafel: hierop leg je het preparaat.
  10. Grote schroef: hiermee kun je ongeveer scherpstellen.                                                              Kleine schroef: hiermee kun je precies scherpstellen. 
  11. Voet

Slide 18 - Slide

1.3 Werken met een loep en een microscoop
Met een microscoop bekijk je een preparaat.
Een preparaat bestaat uit 2 glaasjes:
- het grotere voorwerpglas
- het kleinere dekglas

Om een preparaat te maken, heb je prepareermateriaal nodig.

Slide 19 - Slide

Prepareerspullen 

Slide 20 - Slide

werken met de microscoop
  1. – Zet de microscoop voor je neer met het statief van je af.
  2. – Doe de lamp aan.
  3. – Draai met de grote schroef de tafel omlaag. 
  4. – Leg het preparaat op de tafel, boven de opening.
  5. – Zet het preparaat vast met de preparaatklemmen.
  6. – Draai de tafel omhoog met  de grote schroef
  7. – Kijk door het oculair en draai de tafel langzaam omlaag . Stop als het beeld ongeveer scherp is.
  8. – Gebruik de kleine schroef om precies scherp te stellen.

  1. • Zo gebruik je een grotere vergroting:
  2. – Stel eerst scherp bij de kleinste vergroting.
  3. – Schuif wat je wilt bekijken in het midden van het beeld.
  4. – Draai het objectief voor dat één maat groter is.
  5. – Stel met de kleine schroef nauwkeurig scherp.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

VRAGEN??

Slide 23 - Slide

zelf aan de slag
1.3 Werken met een loep en een microscoop: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1, 2 en 4 maken (vanaf blz. 27)

Klaar? Dan laat je het zien!!

Slide 24 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je werken met een loep en een microscoop
- kan je de onderdelen van een microscoop benoemen
- kan je een preparaat maken

Slide 25 - Slide