Het tijdschriftproject

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het tijdschriftproject

+ 15 minuten zelfstandig lezen

voorbereiding project

1. Maak groepjes van vier leerlingen (1 groepje van 5)
2. Uitdelen informatie -> thuis in een snelhechter doen en elke les (+ laptop) meenemen. 
3. Bedenk met je groepje een thema voor jullie tijdschrift.
4. Pak je betoog (op je laptop) erbij: -> laat die nakijken door je buurman op taalfouten.

1. Pak je betoog (op je laptop) erbij.
2. Waaraan moet een betoog voldoen? Wat zijn de kenmerken?
3. Hoe is je tekst opgebouwd?
4. Lees elkaars betogen en kijk of dit gelukt is. 
   Zie je taalfouten?

HW

Neem je projectmapje + laptop mee naar school.

Vul jullie namen + het thema in.

Project - les 1

paragraaf 10 + 24

Doel: 

• je weet hoe je de lezer kunt boeien door variatie
• je weet het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik

variëren in taalgebruik - blz. 44

Lezers houden niet van saaie teksten. Daarom is het belangrijk om te variëren in je taalgebruik. Hoe kun je dat doen?

1. zinsbouw

2. zinslengte

3. woordkeuze (synoniemen en verwijswoorden)

aan de slag

1. blz. 44: maak opdr. 7, 8 en 9a, 9b of 9c
2. blz. 98: lees de theorie zelfstandig door.
   maak opdr. 1 en 3 
3. donderdag alles af!

les 2

Doel: je weet wat een redactie en een colofon is en hoe teksten worden opgebouwd.

aan de slag:

• gezamelijk doornemen van blz. 2, 3, 4, 5, 6 en 9
• invullen blz.5
• inspiratie opdoen
• uitleg tekstopbouw 

tekstopbouw

- tekststructuur: blz. 70 -> indeling
   kernzinnen - bijzinnen
   opdracht: (blz. 71) Lees de blauwe tekst nog eens door. Welke zinnen zijn         kernzinnen en welke zijn bijzinnen?

- functiewoorden

- de lezer boeien: variëren in taalgebruik blz. 44

HW:

Neem een tijdschrift mee naar de les (+ je lesboek, projectboekje, schrift)

tijdschriftproject - les 3

Doel:

Je weet welke vijf tekstdoelen er zijn en je kan ze herkennen.

Welke vijf tekstdoelen ken je?

geef voorbeelden bij de vijf doelen:

1. informeren    : 
2. beschouwen :
3. overtuigen    :
4. activeren        :
5. amuseren      : 

foutje op blz.7

Overtuigen: De lezer leest de mening van de schrijver en wil je overtuigen door argumenten te noemen.

Beschouwen: De lezer ziet verschillende kanten van een onderwerp, zodat je daarover kunt nadenken en je mening kunt vormen.
Tekstsoort: beschouwende teksten

Tekstvorm: tijdschriftartikel met achtergrond informatie, krantenartikelen

tekstdoelen

• Zoek bij elk tekstdoel voorbeelden in de tijdschriften die jullie meegenomen hebben.
• Bekijk daarna de inhoudspagina, het redactiepraatje en de colofon. Wat staat daarin?
• Hebben jullie nu alles goed afgesproken? 

les 4, 5 en 6 (= 1 lesweek)

Start allemaal met het schrijven van de teksten, op je eigen laptop. Werk in Word en spreek af in welke lettergrootte en letterstijl.

Lever uiterlijk in les 6 je tekst in bij jouw hoofdredacteur!

Werk in stilte (voor de concentratie) en overleg op fluistertoon.

Werk thuis zelfstandig door als je het in de lessen niet afkrijgt.