Onderdeel 4 Cursus 5 paragraaf 6 Gezegde

Onderdeel 4 Cursus 5  
paragraaf 6 Gezegde 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Onderdeel 4 Cursus 5  
paragraaf 6 Gezegde 

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 208-209)
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
1:30

Slide 2 - Slide

Wat we doen:
  • Doelstelling cursus 5 paragraaf 6 gezegde
  • Uitleg gezegde
  • Aan de slag! 

Slide 3 - Slide

Doelstellingen:
  • Je leert het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.

Slide 4 - Slide

Wat weet je al van het werkwoordelijk gezegde?

Slide 5 - Open question

Werkwoordelijk gezegde
Bekijk de volgende zin:
Vrijdag / wil / ik (ow) / met jou / gaan hardlopen.

In deze zin staan meerdere werkwoorden. Een daarvan is de persoonsvorm. Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (wg). Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in de zin ‘gebeurt’.

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord (de persoonsvorm), soms zijn het er meer. In de voorbeeldzin staan drie werkwoorden: wil, gaan, hardlopen.
pv = wil wg = wil gaan hardlopen


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Samengevat: Wat is nu het werkwoordelijke gezegde?

Slide 8 - Open question

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 9 - Open question

Susanne gaat iedere jaar carnaval vieren.

Slide 10 - Open question

De zusje willen iedere dag wel samen gaan paardrijden.

Slide 11 - Open question

Jan springt op de trampoline.

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 7. 

Daarna kijken we samen na. 
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 14 - Open question

Mijn console maakt geen verbinding met de spelcomputer.
pv:
ow:
wg:

Slide 15 - Slide

Hans en grietjes hebben met zijn tweeën van het huisje gesnoept.
pv:
ow:
wg:

Slide 16 - Slide

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide