Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 14
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 14 slides, with text slides.
Items in this lesson
Wat gaan we doen vandaag?
timer
10:00
Doel van de les
Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les gaan we cursus 7 spelling kort herhalen
Slide 3 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
Zo gebruik je hoofdletters:
aan het begin van elke zin
bij namen
bij woorden die van namen afgeleid zijn
Let op: sommige achternamen hebben tussenvoegsels (zoals van der of ten). Het eerste tussenvoegsel krijgt een hoofdletter als je geen voornaam of voorletter gebruikt: Martine van der Zanden, M. van der Zanden, mevrouw M. van der Zanden of mevrouw Van der Zanden.
Slide 4 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
Zo gebruik je leestekens
Eindig een gewone zin met een punt
Eindig een vraagzin met een vraagteken (?)
Eindig een uitroep (bijvoorbeeld van verbazing of woede) met een uitroepteken (!)
Let op: gebruik nooit twee van deze leestekens na elkaar.
Slide 5 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
Zo bepaal je of een woord op een -d of -t eindigt
Als het woord géén persoonsvorm in de tegenwoordige tijd is, gebruik je de verlengproef om te weten welke letter je moet gebruiken:
Maak het woord langer door er -e, -en, -eren of -ig achter te zetten.
Hoor je een t? Schrijf dan een -t aan het eind
Hoor je een d? Schrijf dan een -d aan het eind
Slide 6 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e)
Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
Zet een -e achter het woord: klein → kleine
Slide 7 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
Let op: soms moet je daarnaast
een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel)
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel)
de laatste letter (medeklinker) verdubbelen
een a, e, o of u (klinker) weghalen
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en: houten, papieren, wollen, maar niet altijd (een nylon, plastic tas).
Slide 8 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
Zo maak je een meervoud
Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door -en of -s achter het woord te zetten
Let op: soms moet je daarnaast
een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel)
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel)
de laatste letter (medeklinker) verdubbelen
een a, e, o of u (klinker) weghalen
Slide 9 - Slide
mavo1-Lezen Cursus 1
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten.
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door een -k: koning → koninkje
Slide 10 - Slide
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 11 - Slide
§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.
Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken.
Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!