Skills DA2 Les 1; Journaal/ Wetten & Regels/ Verbandregels

Skills theorie
Tijdens de lessen van SKills theorie krijg je theorie
over de onderwerpen waar je als doktersassistent in de praktijk mee te maken krijgt. 

Jullie maken tijdens de les aantekeningen.
1 / 47
next
Slide 1: Slide
SKILLSMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Skills theorie
Tijdens de lessen van SKills theorie krijg je theorie
over de onderwerpen waar je als doktersassistent in de praktijk mee te maken krijgt. 

Jullie maken tijdens de les aantekeningen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Skills theorie
Tijdens de praktijklessen ga je aan de slag met het uitvoeren van de handelingen, het helpt je dan om de verschillende stappen uit te voeren met de kennis van de achterliggende theorie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Skills theorie
  • LessonUp
  • Medilect (BSL) elearning
  • Boek Medisch technisch handelen voor DA
  • Opdrachten 
  • Protocol lessen (theorie aan praktijk koppelen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Skills theorie
Elk schooljaar bestaat uit 4 blokken van 9 lessen. 
Tijdens elk blok worden nieuwe onderwerpen behandeld.
Zowel de theorie- als de praktijklessen worden aan het eind van elk blok afgesloten met een toets. 
Je krijgt per jaar  4 theorietoetsen en 4 praktijktoetsen.

Per periode mag je 1 toets herkansen (T of P)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Skills theorie blok 1 
  1. Invullen Journaal
  2. Wetten en Regels
  3. Hygiënisch werken
  4. Verbanden aanleggen




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Journaal

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe vul je het journaal in;
In het journaal wordt de ziektegeschiedenis van de patiënt genoteerd. In de praktijk gaat dit digitaal (HIS).

Binnen elke HIS (Huisartsen Informatie Systeem) wordt de informatie 
vastgelegd via de SOEP- notatie.
De Letters van de SOEP staan voor verschillende soorten informatie.

We gaan nu even testen of jullie het nog weten van vorig jaar; 



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waar noteer je; Pijn bij het plassen
A
Subjectief
B
Objectief
C
Evaluatie
D
Plan

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar noteer je; Een antibioticakuurtje voor 7 dagen
A
Subjectief
B
Objectief
C
Evaluatie
D
Plan

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waar noteer je; Blaasontsteking
A
Subjectief
B
Objectief
C
Evaluatie
D
Plan

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar noteer je: Urinestick: Nitriet positief
A
Subjectief
B
Objectief
C
Evaluatie
D
Plan

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

SOEP
S; Subjectieve informatie: Dit is de informatie die de patiënt zelf doorgeeft.
O; Objectieve informatie: Deze informatie berust op feiten (bv uitslag van de bloeddruk).
Hierbij geef je ook aan of het Binnen/Buiten Referentiewaarde is. 
E; Evaluatie: Wat is de diagnose
P; Plan: Wat gaat er nu gebeuren? Krijgt de patient een recept/ advies of doorverwijzing

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wetten en Regels

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  •  uitleggen wat de juiste beroepshouding inhoudt 
  •  de Wet BIG benoemen 
  •  de WGBO wet benoemen.

Slide 14 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van deze les en wat ze aan het einde van de les moeten kunnen doen.
De Juiste Beroepshouding
Een juiste beroepshouding in de zorg is belangrijk voor het verlenen van goede zorg. Het gaat om respect, vertrouwen, integriteit en professionaliteit.

Slide 15 - Slide

Leg uit wat een juiste beroepshouding inhoudt en waarom dit belangrijk is in de zorg.
Wet BIG
De Wet BIG regelt de beroepstitels en opleidingen in de zorg. Het geeft patiënten bescherming tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van zorgverleners.

Slide 16 - Slide

Leg uit wat de Wet BIG is en waarom het belangrijk is om hier iets over te weten als student doktersassistent.
Wet Big
Een aantal medische handelingen is zo riskant dat alleen mensen die daarvoor voldoende bekwaam zijn ze mogen uitvoeren. 
Dit zijn 'voorbehouden handelingen’: er zijn er 13.
Welke voorbehouden handelingen doet een DA?


Slide 17 - Slide

Vertel de leerlingen welke beroepstitels er zijn en wat de Wet BIG hierover zegt.
Wet Big
Het beroep doktersassistent wordt niet in de Wet BIG genoemd. Toch heeft ook een doktersassistent met deze wet te maken. Je verricht immers handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg.
Een aantal handelingen valt wel onder deze voorbehouden handelingen, zoals het geven van een injectie of het verrichten van een venapunctie

Slide 18 - Slide

Vertel de leerlingen welke beroepstitels er zijn en wat de Wet BIG hierover zegt.
Wet Big
Voorwaarden om deze handelingen uit te voeren:
1.  deskundig als je voldoende scholing hebt gehad (zowel theorie als praktisch
2. bekwaam als je voldoende ervaring hebt om deze handeling zelfstandig uit te voeren
3.Opdracht van de arts
4. Mogelijke tussenkomst arts 

Slide 19 - Slide

Vertel de leerlingen welke beroepstitels er zijn en wat de Wet BIG hierover zegt.
Wet Big
Uitzondering:  mogelijke tussenkomst arts:

Voor de griepspuit en de venapunctie maakt de Wet BIG wat dit betreft een uitzondering, want bij deze handelingen hoeft de arts alleen telefonisch bereikbaar te zijn.


Slide 20 - Slide

Vertel de leerlingen welke beroepstitels er zijn en wat de Wet BIG hierover zegt.
WGBO Wet
De WGBO wet regelt de rechten en plichten van patiënten in de zorg. 

Slide 21 - Slide

Leg uit wat de WGBO wet is en waarom het belangrijk is om hier iets over te weten als student doktersassistent.
Rechten van Patiënten
De WGBO wet geeft patiënten verschillende rechten zoals:
  •  het recht op informatie over de behandeling 
  •  het recht op privacy.

Slide 22 - Slide

Benadruk de belangrijkste rechten van patiënten die voortkomen uit de WGBO wet.
Plichten van Zorgverleners
De WGBO wet legt ook plichten op aan zorgverleners zoals: 
  • het geven van goede informatie  
  • het respecteren van de privacy van de patiënt.

Slide 23 - Slide

Vertel de leerlingen wat de plichten zijn van zorgverleners die voortkomen uit de WGBO wet.
Samenvatting
Een juiste beroepshouding in de zorg is belangrijk voor het verlenen van goede zorg. 
De Wet BIG regelt de beroepstitels en opleidingen in de zorg en de WGBO wet regelt de rechten en plichten van patiënten en zorgverleners.

Slide 24 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.
Wat is Wet BIG?
A
Een wet voor zorgverleners.
B
Een wet voor bouwvakkers.
C
Een wet voor boeren.
D
Een wet voor bankiers.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat BIG voor?
A
Beroepen in de informatietechnologie.
B
Beroepen in de horeca.
C
Beroepen in de rechten.
D
Beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wie valt onder de Wet BIG?
A
Koks en serveersters.
B
Schilders en timmerlieden.
C
Kappers en schoonheidsspecialisten.
D
Zorgverleners zoals artsen en verpleegkundigen.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van Wet BIG?
A
Het verhogen van de salarissen van zorgverleners.
B
Het verminderen van de werklast van zorgverleners.
C
Het beschermen van patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van zorgverleners.
D
Het besparen van kosten in de gezondheidszorg.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de afkorting WGBO?
A
Wet op de Beroepen in de Gezondheidszorg
B
Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
C
Wet op de Medische Behandelingen
D
Wet op de Gezondheidszorg

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de hoofddoelstelling van de WGBO?
A
Bevorderen van de winstgevendheid van zorginstellingen
B
Beperken van de keuzevrijheid van patiënten
C
Beschermen van de rechten van artsen
D
Beschermen van de rechten van patiënten

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wie is verantwoordelijk voor het informeren van de patiënt over zijn rechten volgens de WGBO?
A
De zorgverzekeraar
B
De overheid
C
De patiënt zelf
D
De behandelaar

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Welke rechten heeft een patiënt volgens de WGBO?
A
Recht op gratis zorg, recht op snel geholpen worden, recht op een second opinion, recht op vergoeding van reiskosten
B
Recht op informatie, recht op toestemming, recht op inzage in het medisch dossier, recht op privacy

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijke beroepshouding van een doktersassistent tijdens handelingen?
A
Niet letten op de patiënt
B
Ongevraagd persoonlijke vragen stellen
C
Hygiënisch werken en handen wassen
D
Snel werken zonder handschoenen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een juiste manier van communiceren tijdens handelingen als doktersassistent?
A
Negeren van vragen van de patiënt
B
Duidelijk uitleggen wat er gaat gebeuren
C
Onbegrijpelijke medische termen gebruiken
D
Onvriendelijk zijn

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het belang van een goede beroepshouding van een doktersassistent tijdens handelingen?
A
Het versterkt het vertrouwen van de patiënt
B
Het zorgt voor snellere behandelingen
C
Het maakt de doktersassistent populairder
D
Het geeft de doktersassistent meer autoriteit

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan een doktersassistent zijn/haar beroepshouding verbeteren?
A
Negeren van feedback van collega's
B
Regelmatig reflecteren op het eigen handelen
C
Nooit om hulp vragen
D
Altijd de eigen mening doordrukken

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Verbandregels

Door een aantal verbandtechnieken toe te passen kan je in principe elk lichaamsdeel verbinden.
1. Patiënt informeren: Door de patiënt goed te informeren zorg je ervoor dat de patiënt meewerkt aan de behandeling. Het is ook onderdeel van de Wet WGBO dat de patiënt goed geïnformeerd wordt.

2. Hygiënisch werken: Alles wat je doet om besmetting met micro-organismen te voorkomen


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels

3. Juiste houding patiënt: Comfortabel en ontspannen. 

4. Lichaamsdeel in de functionele stand: Stand waarin het gewricht zich normaal bevindt.

5. Juiste houding doktersassistent: Ontspannen en makkelijke werkhouding waarbij je jezelf zo min mogelijk belast. Maak gebruik van een hoog-laag krukje.







Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
6. Knip van tevoren de fixatiepleister.

7. Als je de hand gaat verbinden waarbij de vingers tegen elkaar aankomen te zitten (huid op huid) een onsteriel gaasje ertussen doen. Langdurig huid op huidcontact geeft vocht > dan kan de huid loslaten en ontstaat er een wondje. In het vocht zitten MO en dan heb je kans op besmetting.
8. In de rol kijken: Dan heb je de minste kan dat je het verband laat vallen en je kunt het verband beter sturen. 



Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
9. Bij het verbinden van een wond moet de 1e slag van het verband het steriele gaasje voor 1/3e bedekken. Zo weet je zeker dat het gaas goed bedekt wordt vanaf de bovenkant. Het is belangrijk dat het verband aan alle kanten 2/3e over het wondgaas uitsteekt. Zo hebben M.O. geen kans om het wondgaas binnen te dringen.

10. Verbinden richting het hart: Hierdoor ondersteun je de circulatie en voorkom je stuwing.
 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels

11. De eerste slag is een circulaire slag (helemaal rond). Hiermee voorkom je het loslaten van het begin van het verband. De tweede slag gaat circulair over de eerste heen net een randje lager ter voorkoming van uitstekende flapjes.

12. Zorg voor gelijkmatige druk: Door de windingen elkaar steeds evenveel (meestal 2/3e) te laten overlappen. Dit bevordert de wondgenezing. 




Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
13. Werk nauwkeurig: voorkom plooien en openingen in de zwachtel en leg het verband met de juiste spanning aan. Een te los aangelegd verband zal afzakken en een te strak aangelegd verband geeft kans op stuwing.
14. Als je een tweede rol moet gebruiken: Leg het laatste stukje van de eerste rol schuin naar boven. De nieuwe rol leg je ook met de eerste slag schuin naar boven erover heen en vanaf dat punt bedek je de laatste circulaire slag van de eerste rol voor twee derde en ga je weer verder met circulaire slagen. Zo voorkom je dat er extra druk ontstaat.  

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
15. Eindig altijd met een circulaire slag en zet het verband vast met een pleister. 
Plak de pleister nooit op de huid maar op het verband.

Fixeer een verband niet op de aangedane zijde van het lichaamsdeel, maar altijd aan de tegenovergestelde zijde. Dit om eventuele ongewenste druk op de wond zo veel mogelijk te voorkomen. Als het kan, zorg je ervoor dat de vingers of tenen vrij blijven, zodat je de circulatie kunt controleren. 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
16. Controle CSM. Deze letters staan voor circulatie, sensibiliteit en motoriek.
C: Je kunt de circulatie controleren door de capillaire refill te testen.
S: De sensibiliteit (het gevoel) controleer je door dit na te vragen bij de patiënt. Als deze last heeft van tintelingen, kan dit een signaal zijn van een te strak verband.
M: Motoriek. Vraag altijd of de patiënt het verbonden lichaamsdeel nog kan bewegen. Bij verbonden voeten en handen moet de patiënt de tenen en vingers nog kunnen bewegen.  






Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
17. Het verband is doelmatig, functioneel en ordelijk aangebracht.
Doelmatig = AIs het doel waarvoor je het verband moet aanleggen bereikt is. Als voorbeeld:
Bij wonden: het verband valt aan alle kanten 2/3e over het gaas. Zo kunnen er geen MO in de wond komen. Ook tijdens het bewegen blijft het gaas goed bedekt.
Bij drukverband: Is het verband op de juiste plaats extra aangetrokken voor druk.  


Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
Functioneel = De patiënt kan het lichaamsdeel nog bewegen en het verband valt er tijdens het bewegen niet vanaf.

Ordelijk = De slagen zijn voor 2/3e bedekt en niet te strak of te los, daardoor ontstaat er een goede drukverdeling en kan er een goede wondgenezing plaatsvinden. Geen rommelige techniek of loshangend verbandflapje. 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Verbandregels
18. Nazorg. Vertel de patiënt altijd waar hij op moet letten en wanneer hij moet terugkomen.
  • Geef het gewonde lichaamsdeel rust en leg het hoog als dat kan.
  • Verband niet natmaken
  • Neem contact op met uw huisarts bij een of meer tekenen van een infectie:
      - Als er troebel gelig wit vocht (pus) uit de wond komt;
      - Als de wondranden rood, dik en warm worden of meer pijn doen;
      - Als u zich ziek voelt of koorts krijgt. 





Slide 47 - Slide

This item has no instructions