Bijvoeglijk naamwoord

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

timer
1:00
Noteer de Franse bijvoeglijke
naamwoorden die je kent

Slide 9 - Mind map

Vul de juiste vorm van het bn in:
1. Ces garçons sont très _____ (sportif)

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm in van het bn:
2. Loua est un _____ élève. (nouveau)

Slide 11 - Open question

Kies uit: noteer de juiste zin
- J'habite dans une grande maison
- J'habite dans une maison grande

Slide 12 - Open question

Kies uit: noteer de juiste zin:
- Il a une voiture rouge
- Il a une rouge voiture

Slide 13 - Open question

Nog een paar samenvattende vragen:
1. Waar zet je het bn meestal neer?

Slide 14 - Open question

Noem 3 bijvoeglijke naamwoorden die een uitzondering zijn op deze regel

Slide 15 - Open question

Wat zijn de vrouwelijke vormen van de woorden beau, nouveau et vieux?

Slide 16 - Open question

Les devoirs
Vous allez faire:
exercice 5 et 6.

Slide 17 - Slide