Vitale functies

 Vitale functies
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

 Vitale functies

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. je kunt vertellen wat een vitale functie is
2. je kunt de 5 vitale functies benoemen
3. je kunt vertellen hoe je de vitale functies kunt meten
4. Je hebt geoefend met het meten van een vitale functie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Herhaling vorige week  
  • Theorie vitale functies
  • Tussendoor een meting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Uitgangspunten EHBO

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Uitgangspunten EHBO?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

VITALE FUNCTIES 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vitale functies komt van 'vitae' (latijns)
Wat betekent 'vitae'?
A
Belangrijk
B
Krachtig
C
Leven
D
Vitamine

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De vitale functies van de mens zijn de lichaamsfuncties die de persoon vitaal of ook wel in leven houden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is het meten van vitale functies belangrijk?

Slide 9 - Open question

De vitale parameters temperatuur, hartslag, bloeddruk, ademhalingsfrequentie en zuurstofsaturatie kunnen dienen als vroege waarschuwingssignalen voor een bedreiging van de vitale functies zoals bij sepsis, dreigend falen van de ademhaling, dreigende hartstilstand,
De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• ademhaling;  

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• hartslag;  

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• bloeddruk;  

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:


• bewustzijn.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• lichaamstemperatuur;  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen vitale functie?
A
Ademhaling
B
Gehoor
C
Bloedsomloop
D
Bewustzijn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een verstoring van één van de vitale functies zal ook de andere vitale functies beïnvloeden.


A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correc

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bewustzijn
  • Reageert iemand op aanspreken?
  • kan iemand simpele vragen beantwoorden?
  • Let op reacties van ogen, motoriek en spraak 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling.
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling.
- Regelmaat van de ademhaling.
- Geluid van de ademhaling.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De ademhalingsfrequentie is gemiddeld ... tot ... ademhalingen per minuut
A
30 tot 32 per minuut
B
12 tot 18 per minuut
C
12 tot 14 per minuut
D
35 tot 37 per minuut

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hartslag
De hartslag wordt op drie punten beoordeelt:

frequentie;
regelmaat;
kracht

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hartfrequentie

Normaal slaat je hart in een regelmatig tempo. Hoe hoog je hartslag is, hangt af van wat je aan het doen bent. Zo is de hartslag in rust lager dan wanneer je je inspant. Over het algemeen is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wanneer de hartfrequentie meer dan 100 slagen per minuut bedraagt, wordt dit een tachycardie genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Oorzaken tachycardie (hartslag meer dan 100 slagen per minuut)
A
Ernstige bloedingen
B
Stress of spanningen
C
Koorts
D
Lichamelijke activiteit

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je een hoge bloeddruk?
A
Hyperglykemie
B
Hyperthermie
C
Hypotensie
D
Hypertensie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C.
Verhoging: 37,5 tot 38 C.
Koorts: boven de 38 C.
Ondertemperatuur: lager dan 36 C.
Ochtendtemperatuur is lager dan de middagtemperatuur.


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

De temperatuur kan op verschillende plekken gemeten worden.
Welke ken je

Slide 33 - Mind map

Rectaal (in het rectum).
Axillair (onder de oksel).
Oraal (onder de tong).
Femoraal (in de lies).
Tempaan (in het oor).
Via voorhoofd of slaap.

Temperatuur meten


  1. tong
  2. oksel
  3. voorhoofd
  4. anus (rectaal)
  5. oren

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Welke methode is het meest betrouwbaar?
A
oksel
B
tong
C
rectaal
D
oor

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


voor een nauwkeurige meting is een rectale meting (in de anus) met een digitale thermometer het meest betrouwbaar. 
Let op de specifieke instructies voor elk meetpunt en type thermometer

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Vertel maar..
1. je kunt vertellen wat vitale functie is
2. je kunt de 4 vitale functies benoemen
3. je kunt vertellen hoe je de vitale functies kunt meten
4. Je hebt geoefend met het meten van een vitale functie

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions