H3 werkwoorden -er, -ir, -re (LB, GL 1H, 2H)

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Frans in H3

• binnenkomst: tas, boek, opgeladen chrome-/winbook
• tijdens de les: 'silence en 5 secondes: 5-4-3-2-1-zero'
• afronding van de les: 

              1. werk tot 5-4-3-2-1-0

              2. evaluatie lesdoel

              3. spullen inpakken

Bienvenue!

à la classe de français

Asseyez-vous !

La compétition entre les groupes

jullie score wordt bijgehouden!

Qui est-ce?

Maintenant ...

... prend ton cahier ou fais un document pour les notes de grammaire

but du cours

Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent (tegenwoordige tijd)

werkwoorden 'vervoegen'???

3 typen regelmatige werkwoorden

• Hierbij kun je de regels volgen
• elk werkwoord dat zo eindigt, houdt zich aan dezelfde regel
• werkwoorden die eindigen op -er (bijv. parler), op -ir (bijv. finir) en op -re (bijv. répondre)

-ER

-IR

-RE

-ER

exemples

Bijv. FINIR (eindigen)

je fin

tu fin

il/elle/on fin

nous fin

vous fin

ils/elles fin

is

is

it

issons

issez

issent

-IR

RÉPONDRE (antwoorden)

je répond

tu répond

il/elle/on répond

nous répond

vous répond

ils/elles répond

s

s

ons

ez

ent

-RE

La compétition entre les groupes

jullie score wordt bijgehouden!

Regarder: je (ik kijk)

1. je regarde
2. je regardes
3. je regardet
4. je regard

Finir: il/elle/on (hij/zij/men eindigt)

1. il/elle/on fini
2. il/elle/on finis
3. il/elle/on finit
4. il/elle/on fin

perdre: il (hij verliest)

1. il per
2. il perde
3. il pert
4. il perd

Rester: tu (jij blijft)

1. tu reste
2. tu restes
3. tu restet
4. tu rest

Finir: vous (jullie eindigen/ u eindigt)

1. vous finez
2. vous finirez
3. vous finissons
4. vous finissez

Regarder: nous (wij kijken)

1. nous regarde
2. nous regardes
3. nous regardons
4. nous regardez

répondre: je (ik antwoord)

1. je réponds
2. je répondu
3. je répond
4. je répondt

grandir: vous (jullie groeien/ u groeit)

1. vous grandez
2. vous grandirez
3. vous grandissons
4. vous grandissez

chercher: ils/ elles (zij zoeken)

1. ils cherche
2. ils cherchent
3. ils cherchons
4. ils cherchez

le but du cours

Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent (tegenwoordige tijd)

Les devoirs:

faire: chapitre 1H (ex. 29, 31, alleen présent) 

          chapitre 2H (ex. 29, 32a, alleen présent)

          www.verbuga.eu (présent, 'parler')

apprendre: les notes et Learnbeat werkwoorden

Exitticket: ingevulde agenda laten zien

Au revoir tout le monde

et à bientôt!