This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bienvenue!
à la classe de français
Asseyez-vous en groupes
Slide 1 - Slide
ik doe dingen liever: alleen/ samen
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Video
Niet alles kan alleen. God heeft ons gemaakt om samen te leven. Soms heb jij het nodig, soms de ander ...
Slide 4 - Slide
La prière 'le Pater'
vergeef ...
Slide 5 - Slide
Wat kan ik nog leren?
SO bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Slide
leerdoel
Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent (tegenwoordige tijd)
Slide 7 - Slide
Maintenant ...
... prend ton cahier ou fais un document pour les notes de grammaire
Slide 8 - Slide
werkwoorden 'vervoegen'???
Slide 9 - Slide
3 typen regelmatige werkwoorden
Hierbij kun je de regels volgen
elk werkwoord dat zo eindigt, houdt zich aan dezelfde regel
werkwoorden die eindigen op -er(bijv. parler), op -ir (bijv. finir) en op -re (bijv. répondre)
-ER
-IR
-RE
Slide 10 - Slide
-ER
exemples
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
les verbes en -ir
je fin
tu fin
il/elle/on fin
nous fin
vous fin
ils/elles fin
is
is
it
issons
issez
issent
voorbeeld werkwoord FINIR
Slide 14 - Slide
les verbes en -re
(p.ex. répondre)
je répond
tu répond
il/elle/on répond
nous répond
vous répond
ils/elles répond
s
s
ons
ez
ent
Slide 15 - Slide
La compétition entre les groupes
je mag je aantekeningen gebruiken
Slide 16 - Slide
Rester: tu (jij blijft)
A
tu reste
B
tu restes
C
tu restet
D
tu rest
Slide 17 - Quiz
Finir: il/elle/on (hij/zij/men eindigt)
A
il/elle/on fini
B
il/elle/on finis
C
il/elle/on finit
D
il/elle/on fin
Slide 18 - Quiz
Regarder: nous (wij kijken)
A
nous regarde
B
nous regardes
C
nous regardons
D
nous regardez
Slide 19 - Quiz
répondre: je (ik antwoord)
A
je réponds
B
je répondu
C
je répond
D
je répondt
Slide 20 - Quiz
chercher: ils/ elles (zij zoeken)
A
ils cherche
B
ils cherchent
C
ils cherchons
D
ils cherchez
Slide 21 - Quiz
Finir: vous (jullie eindigen/ u eindigt)
A
vous finez
B
vous finirez
C
vous finissons
D
vous finissez
Slide 22 - Quiz
Regarder: je (ik kijk)
A
je regarde
B
je regardes
C
je regardet
D
je regard
Slide 23 - Quiz
grandir: vous (jullie groeien/ u groeit)
A
vous grandez
B
vous grandirez
C
vous grandissons
D
vous grandissez
Slide 24 - Quiz
perdre: il (hij verliest)
A
il per
B
il perde
C
il pert
D
il perd
Slide 25 - Quiz
hier staan 'slim stampen', het digitale boek en de oefentoets
hier staan de paragrafen met de opdrachten
Reactie ict:
De meeste leerlingen hebben de methode inmiddels staan. Voor leerlingen die de methode niet zien staan op de normale plek geldt dat ze bij de leermiddelen eerst het vak Franse taal moeten kiezen, en daar staat de methode dan.
Slide 26 - Slide
leerdoel
Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent (tegenwoordige tijd)
Au travail:
maak Grandes Lignes hoofdstuk 1 H (ex. 29)
maak Grandes Lignes hoofdstuk 2 H (ex. 29)
maak www.verbuga.eu (présent, 'parler'
Let op: volgende les SO werkwoorden
Slide 27 - Slide
La Routine de départ
La classe de français est maintenant terminée,
Et c’est dommage, mais on doit s’en aller !
On revient encore une fois et ça c’est beau,
Mais il faut partir, alors on dit : « à bientôt ! »