Enkele lokale bands zetten zich af tegen de Cubaanse rage en componeren juist hun eigen muziek met teksten in het Papiamentu. Zangers-componisten Augusto Boelijn, Francisco Chi Domatilia en Matias Nieuw zijn vooral productief in de jaren 40 als de economie bloeit; bolero’s, guarachas, walsen, merengues, tumba’s en calypso’s. Zelfs de in vergetelheid geraakte tambú wordt in de jaren 30 nieuw leven ingeblazen.