Voorzetsel bij landen/steden

1 / 20
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

uitleg Voorzetsel met landen- en stedennamen

Slide 2 - Slide

Voorzetsel bij landen en steden
We zijn in Nederland.
Wij gaan naar Oostenrijk.


In en naar zijn in het Nederlands veelvoorkomende voorzetsels als we het hebben over dorpen/steden/landen.

In het Frans hebben ze er ook een paar. Maar welke gebruik je wanneer?

Slide 3 - Slide

Grammaire I:
à & en
à: Dit voorzetsel wordt gebruikt voor alle dorpen en steden.
- New York
- Ommen

en: Dit voorzetsels wordt gebruikt voor alle vrouwelijke landen --> dit zijn alle landen die eindigen op een –e in het Frans!
- France (Frankrijk)
- Angleterre (Engeland)

Slide 4 - Slide

Grammaire I:
au & aux
au: Dit voorzetsels wordt gebruikt voor alle mannelijke landen --> dit zijn alle landen zonder –e, die geen meervoud zijn.
- Denmark (Denemarken)
- Japon (Japan)

aux: Dit voorzetsel wordt gebruikt voor alle meervoudslanden.--> dat zijn er maar 2!
- Pays-Bas (Nederland)
- États-Unis (Verenigde Staten)

Slide 5 - Slide

BONJOUR !

Hoe gaat het?
Het werkwoord 'aller'
Het voorzetsel 'à'
À + lidwoord
Vragen?

Slide 6 - Slide

Salut tout le monde! Je m’appelle Magali, j’habite à Strasbourg et je suis en cinquième. Aujourd’hui, j’ai eu mon bulletin. J’ai une très bonne note en français. J’aime le français, c’est ma matière préférée! Mais j’ai de mauvaises notes en maths et en biologie... et j’ai peur de la réaction de mes parents :-( Voici mon bulletin. Comment vous trouvez mes notes?
Waar woont Magali?
A
à Magali
B
en France
C
à Strasbourg
D
à La Haye

Slide 7 - Quiz

Welk voorzetsel hoort er bij een land met mannelijk enkelvoud?
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 8 - Quiz

Bij vrouwelijke landen gebruik je het voorzetsel EN, bij mannelijke landen gebruik je AU. Is dit...
A
vrai
B
faux

Slide 9 - Quiz

Welke bewering is juist.
Bij een land in het vaste voorzetsel:
A
à bij alle landen
B
en bij mannelijke landen
C
au bij mannelijke landen
D
aux bij vrouwelijke landen

Slide 10 - Quiz

Bij vrouwelijke landen is het voorzetsel:
A
au
B
aux
C
à
D
en

Slide 11 - Quiz

wij wonen in Amersfoort
A
nous habitons au Amersfoort
B
nous habitons en Amersfoort
C
nous habitons à Amersfoort
D
nous habitons aux Amersfoort

Slide 12 - Quiz

Welk voorzetsel?
Vous êtes _____ Espagne?
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 13 - Quiz

Welk voorzetsel?
Je vais ____ Amsterdam.
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 14 - Quiz

Welk voorzetsel?
Nous habitons ____ France
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 15 - Quiz

Welk voorzetsel?
Elle va ____ Portugal
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in:
Nous avons été .....Rome
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 17 - Quiz

Welk voorzetsel komt op de open plek:

...... Pays-Bas
A
en
B
au
C
aux
D
à

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel
Nous allons ______ Canada.
timer
0:15
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 19 - Quiz

Welk voorzetsel?
Il va ____ Japon.
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 20 - Quiz