Hoofdstuk 5.2 3 havo/vwo

5.2 Balans
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

5.2 Balans

Slide 1 - Slide

2 minuten opdracht
Schrijf voor jezelf op wat je nog weet van de balans
Balans

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Balans
EIGEN VERMOGEN

VREEMD VERMOGEN
- lang
- kort
VASTE ACTIVA
- Terreinen en gebouwen
- Meubilair
- Machines
- Voertuigen
VLOTTENDE ACTIVA
- Voorraden
- Liquide middelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Balans
Waar haal ik het geld vandaan?
  • PASSIEF
Wat doe ik met mijn geld?
  • ACTIEF

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Balans
Als ondernemer stel je eerst de volgende vraag

  • waar haal ik mijn geld vandaan?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Balans
VREEMD VERMOGEN
ook hier 2 groepen:
  • korte looptijd
  • lange looptijd

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Balans
SCHULDEN
BEZITTINGEN
EVENWICHT

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Balans
waar haal ik mijn geld vandaan?

Hiervoor zijn 2 mogelijkheden:
  • je eigen spaargeld
  • EIGEN VERMOGEN
  • geld van iemand anders
  • VREEMD VERMOGEN

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Balans
EIGEN VERMOGEN

VREEMD VERMOGEN
- lang
- kort

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk om te weten:
  • linkerkant balans = debet kant
  • rechterkant balans = credit kant
  • debet kant = activa (= bezittingen)
  • credit kant = passiva (= schulden)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Waarom staat het EV 
aan de creditzijde 
van de balans?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Eigen vermogen een schuld?
Kijk je naar de balans, dan zie dat vermogen valt onder de passiva en niet onder de activa. 
  • Dat komt omdat het eigen vermogen gezien wordt als een schuld van het bedrijf aan de eigenaar. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wanneer de marktrente stijgt, dan .......de vraag naar aandelen
A
stijgt
B
daalt
C
blijft ....gelijk

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Belangrijk om te weten:
  • balans debet bestaat uit 3 groepen                                          (vaste activa, vlottende activa en liquide activa)
  • balans credit bestaat ook uit 3 groepen                                 (eigen vermogen, vreemd verm. kort en vreemd verm. lang)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je zien of een bedrijf financieel gezond is?

Slide 16 - Slide

Op het bord een balans tekenen , de credit zijde, de passiva ( = het woord passief)
Passiva omdat het geen geld is waarmee je kunt handelen.
Begrippen EV en VV  en crediteur behandelen

verschil van het begrip investeren in het dagelijks taalgebruik ( ruimer ) en het economische begrip ( voor een lange tijd, 
voor jaren in een bedrijf en je gaat uit van rendement) 
Leerdoelen deze les
  • Ik kan de creditzijde van de balans beschrijven
  • ik kan uitleggen wat solvabiliteit inhoudt
  • ik kan de solvabiliteit berekenen
  • ik kan uitleggen wat liquiditeit inhoudt 
  • ik kan de liquiditeit berekenen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je zien of een bedrijf financieel gezond is?
mbv kengetallen

Slide 18 - Slide

Op het bord een balans tekenen , de credit zijde, de passiva ( = het woord passief)
Passiva omdat het geen geld is waarmee je kunt handelen.
Begrippen EV en VV  en crediteur behandelen

verschil van het begrip investeren in het dagelijks taalgebruik ( ruimer ) en het economische begrip ( voor een lange tijd, 
voor jaren in een bedrijf en je gaat uit van rendement) 
Liquiditeit & solvabiliteit
Kan het bedrijf de schulden die er zijn terugbetalen?

Slide 19 - Slide

DAT -> CAT.    kengetallen- ratio's 

Slide 20 - Video

This item has no instructions

0

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Liquiditeit
Heb je genoeg geld om je schulden 
op korte termijn te betalen ? 
  • In een formule uitgedrukt:                            Current ratio: (VLA+ liquide middelen) / VVK x 100% 



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Met de liquiditeit wordt berekend
A
in welke mate een bedrijf in staat is om goederen in te kopen
B
in welke mate een bedrijf in staat is om goederen te verkopen
C
in welke mate een bedrijf in staat is om de lange termijn schulden terug te betalen
D
in welke mate een bedrijf in staat is om de korte termijn schulden terug te betalen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Solvabiliteit
Heb je genoeg geld om je schulden 
op lange termijn te betalen ? 
  • In een formule uitgedrukt:                                 (EV / TV) x 100%

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
A
Solvabiliteit zegt iets over korte termijn verplichtingen
B
Bij Solvabiliteit gaat het om verhouding Eigen Vermogen/Vaste Activa
C
Bij Solvabiliteit gaat het om verhouding Eigen Vermogen/Vlottende activa
D
Solvabiliteit zegt iets over lange termijnverplichtingen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
  • Nakijken paragraaf 5.1
  • Paragraaf 5.2  afmaken

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Ik weet in welke groepen de creditzijde van de balans wordt verdeeld
A
groen
B
geel
C
rood

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat de solvabiliteit inhoudt en kan deze berekenen
A
groen
B
geel
C
rood

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat de liquiditeit inhoudt en kan deze berekenen
A
groen
B
geel
C
rood

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

In welke 3 groepen kun je de passiva-zijde van de balans verdelen?
A
Activa, Passiva en Liquide middelen
B
Eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen
C
Eigen vermogen, lange passiva, korte passiva
D
Activa, Vaste activa en Vlottende middelen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Stel: je leent 10.000 euro en betaald dit in 10 jaar terug. Welk bedrag moet je elk jaar aflossen?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Stel: je leent 10.000 euro en betaald dit in 10 jaar terug. Als de rente 5% is, hoeveel rente moet je dan na 5 jaar betalen?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Wat is de formule om solvabiliteit te berekenen?
A
EV / VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV
C
EV / TV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

De Soup Company koopt grondstoffen in zoals uien, wortels, linzen, zoete aardappels etc. De goederen worden vandaag geleverd en de factuur hiervoor moet over 30 dagen betaald worden.
A
De leverancier van de goederen is een debiteur
B
De leverancier van de goederen is een crediteur

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1: Vreemd vermogen is het geleende geld van een bedrijf
Stelling 2: Er zijn 2 soorten vreemd vermogen:
lang- en kort vreemd vermogen
A
Stelling 1 is juist , stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is onjuist

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de formule om de liquiditeit te berekenen?
A
EV / VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV x 100 %
C
Liq.Mid. / EV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV x 100 %

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de formule om de liquiditeit te bepalen?
A
VVVLA
B
(LVV)(VLAenLM)
C
(KVV)(VLA+LM)
D
TVV(VLA+LM)

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De liquiditeit is voldoende als het hoger is dan
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de balans van een bedrijf?
A
een maandelijks overzicht van alles wat een bedrijf heeft
B
een overzicht van alle bezittingen en schulden op één bepaald moment
C
een halfjaarlijks overzicht van alle activa van een bedrijf
D
een kwartaal overzicht van alle passiva van een bedrijf

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welk soort vermogen staat op de balans van een B.V. en eenN.V. ?
A
Eigen vermogen en vreemd vermogen
B
Aandelen vermogen en vreemd vermogen
C
Aandelen vermogen en eigen vermogen
D
Lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor schulden
is passiva
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

De solvabiliteit is voldoende als het hoger is dan
A
25
B
35
C
40
D
50

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions